[Pagina in ontwikkeling dus Hold My Tulip Glass qua leesbaarheid, layout en zo.]
[Terug naar Wijn is Fijn]
Vooral: Over proeven en erover praten en) schrijven. Het gaat al mis dat ik daar een haakje vergeet.
En het gaat ook mis omdat …:
- Wijn begint als druif aan een plant, met vele tienduizenden (alleen al de bekende) chemische stoffen in per ondersoort en variëteit, en per wijngaard, per rij, per stok, per tros verschillende hoeveelheden, afhankelijk van alle denkbare weers-, grond en ziektedruk-condities, wisselend van uur tot uur, alle dagen van het jaar;
- Waar vervolgens per cuvée als zo’n 3000 beslissingen van de wijnmaker overheen gaan voordat er iets op transport wordt gesteld;
- Er tijdens transport (incl tussenopslag, al of niet in een wijnhandel, -winkel etc.) vanalles kan gebeuren dat invloed heeft op de ene doos, die een “erkende” proever krijgt, en niet op de andere waaruit u of ik proeven;
- Tot hier hebben we het dan over ‘wat er in de fles zit’. Wijn als fenomeen heeft haar bestaansrecht in geproefd worden. Voordat we proeven, is het gewoon een vloeistof zonder mogelijke (kwaliteits)descriptoren, na het proeven is diezelfde slok er niet meer, Nooit meer, voor eeuwig vergaan;
- Vergelijkbaar de proefomstandigheden (waaronder de temp, de omgevingstemp, het glaswerk, de begeleidende hapjes, en vooral ook de locatie/atmosfeer én de andere aanwezigen!) zo verschillend kunnen zijn;
- Diversen natuurlijk (best zeer) verschillende perceptieniveaus (soms tot een factor 10.000 verschillend!) en -bandbreedtes hebben voor zo vele verschillende chemische stoffen, orthonasaal, retronasaal en oraal; het gaat niet om vier basissmaken (sic) maar óók om tienduizenden verschillende stoffen in variërende aanwezigheid (mede door de eerste drie bullets hierboven) maal hyper-individuele detectieniveaus (variërend van duizenden parts per million tot minder dan een handvol parts per billion) gekwadrateerd met hun tactiele sensaties (‘heet’ voel je, maar heeft geen smaak) en multi-sensitiviteit van papillen (vrijwel alle papillen ‘coderen’ voor meer dan een stofje of gevoel);
- Derwelke gevolg-impulsen door variërend getrainde (geaccomodeerde?) zenuwbanen in de hersens komen, alwaar bullet vijf hierboven toeslaat én de hele historie van de proever de achtergrond, de spiegel is waar de gewaarwording in beland, in een bed van variabele proef-ervaring en wisselend humeur door willekeurig welke recente omstandigheden die op de proever hebben ingewerkt;
- Waarna vervolgens de pièce de resistance ter tafel komt: Om iets van het opgeroepen beeld naar buiten te brengen, gebruikt de mens Taal. Ook al is die Taal non-verbaal: Ook daarin zijn individuele vaardigheidsniveaus zichtbaar (huh) en is de receptie een kwestie van afwachten. En vooral: taal is een hoogst incomplete afspiegeling van complexen van gedachten, en taal gebruikt slecht en individueel-variabel gedefinieerde begrippen waar een overgrote dosis culturele, sociale en situationele moderatie op zit (taal creëert door impliciete selectie van ‘toegestane’ vocabulaires ook in iedere situatie in-group/out-group onderscheid en game-theory games; zeker onder of in aanwezigheid van wijn”kenners” waarbij de group- en game-theory-elementen belangrijker kunnen zijn dan überhaupt de wijn, en waar Dunning-Krugeraspecten een forse bijdrage leveren).
Denk daarbij ook eens aan de oneindige problemen om de fijnste geurnuances in woorden te gieten. Wat is het verschil tussen een hint van bergamot en een noot bergamot, of duidelijk onderscheidbare bergamot, of is het toch een andere bloem die ik ruik ..?
Even terzijde tussendoor dus ook: Zoiets als ‘mineraliteit’ wil niet beweren dat er bepaalde mineralen op proefbare niveaus in de wijn zitten maar dat de sensatie die de proever krijgt (en vaak consistent is voor betreffende wijn, ook over vele, vele andere proevers heen) nu eenmaal gangbaar zó wordt uitgedrukt; ‘gelijkend op petrichor’ – wie niet weet wat dat is, tsja en dan wordt het ook nog in verband gebracht met geosmin wat dan een vrij precies gedefinieerde stof is… Wie zelf al zo veel verwarring schept, heeft niets te klagen over degenen die mineraliteit als abstract verzamelbegrip gebruiken, dunkt me; - [Alleen al het verschil tussen gewoon met zicht proeven – bij een rode wijn gaat een heel ander register aan termen open dan bij witte, ook al gaat het chemisch om dezelfde stoffen – of echt blind proeven zonder de kleur te kunnen zien. Dan wordt het zelfs voor de kenners, maar zeker voor de zogenaamde kenners, baaie moeilijk om iets zinnigs uit te brengen. Het referentie-taalregister ontbreekt; paniek!]
- En een taal kent begrippen die een andere niet heeft – of zeer verschillend interpreteert ook al is de vertaling-sec gewoon 1-op-1;
- Met alle semiotische problemen als overloading erdoorheen gemarmerd;
- En met verschillende betekenissen voor ‘vaste’ wijn(proef)termen door de jaren en zeker eeuwen heen;
- En tot slot ook nog “communication happens on the listener’s terms, reception is filtered through preconceptions, etc.” – de termen die een wijn-proever/beoordelaar/spreker uitbrengt, komen niet noodzakelijkerwijs op dezelfde wijze samen tot een ‘inzicht’/beeld in de toehoorder(s).
Dus proef ik wat ík proef… En beschrijf het zoals ik wil. Zo er een vrije wil is. Of ik de juiste noten gebruikt, volgens wie meent het recht te hebben mij daarin te beperken?, interesseert me niet, vooral omdat ik ‘er niet zo heel veel’ mee kan. Vandaar – ondanks commentaren als ‘dat kan je niet proeven want een wijn van
Nou ja; het hele proef-gebeuren is toch al aan het schuiven. Getuige François Caribassa in Critique de la dégustation des vins (éditions Menu Fretin): “Les dégustations m’ennuient. Sérieuses ou ludiques, elles revêtent un aspect monotone qui tient autant au rituel lui-même qu’à la perception routinière qu’elles finissent par donner du vin. S’y mêlent une méthode scolaire au point d’engendrer la torpeur et un bachotage stérile qui voisine avec l’esprit de compétition le plus mesquin“. Eens.