[Wise rule, peace and quiet, Granada]
Yet another ‘Book By Quote‘ then
(An attempt to subjectively summarise a book by the quotes I found worthwhile to mark, to remember. Be aware that the quotes as such, aren’t a real unbiased ‘objective’ summary; most often I heartily advise to read the book yourself..!)
So, this time, a Dutch one (sorry int’l followers): George Möller’s Waardenloos (Banking on Ethics), Barnyard Publishers, 2012, ISBN 9789079922291
Het was het eerste bewijs dat modellen ons in de steek laten, juist als het erop aankomt. (p.27)
Pas bij de kredietcrisis van 2008 begon het echt te dagen dat modellen alleen goed werken in rustige periodes. Niet in crisistijd, als je ze echt nodig hebt. (p.29)
Waarom is de economische wetenschap zo ver opgeschoven naar de wereld van de mathematiek, de wereld van wiskundige modellen, en weggedreven van de schier onvoorspelbare mens? Heel eenvoudig: wiskunde loont en het bouwen van modellen loont nog meer. (p.30)
Op een gure avond in februari sterft een beursvoorzitter op straat en de enige die bij hem waakt, is een Amsterdamse zwerver. (p.38)
Als het oorlog is, is het niet alleen oorlog voor de soldaat maar ook voor de generaal. Ze moeten beide uit een tinnen bakje eten. Je moet niet betaald worden voor het doen van je vaderlandse plicht, je komt hoogstens in aanmerking voor een medaille. (p.41)
In Het morele instinct (2008) verklaart Verplaetse moreel en immoreel gedrag als uitdrukkingsvorm van vijf morele systemen. Vier daarvan zijn gebaseerd op instincten en emoties (hechtingsmoraal, geweldmoraal, reinigingsmoraal en samenwerkingsmoraal), één moraliteit (beginselenmoraal) is rationeel. (p.43)
We hebben het doorgaans uiteraard niet over wapengekletter, maar de middelen die worden ingezet staan wel op gelijke voet met geweld. Men werpt allerlei technieken in de strijd. De belangen van partijen met een minderheidspositie worden bijvoorbeeld aangetast of men misbruikt mensen met een informatieachterstand. In de financiële wereld is machtsmisbruik aan de orde van de dag en dat heeft allemaal te maken met de geweldsmoraal. (p.45)
‘Markten zijn net als mensen; ze zijn heel goed in corrigeren, maar niet noodzakelijkerwijs in het corrigeren van zichzelf’. Moet de overheid de markten in de gaten houden, of moeten de markten juist de overheden controleren? Wie corrigeert wie? (p.51)
Successen zijn bestuurlijk gezien het moeilijks te stoppen. … Vaak hoor je dan het argument ‘we hebben geen keus, we moeten doorinvesteren’. Dat kan funest zijn. (p.59)
Volgens het relativisme, een van het nominalisme afgeleide gedragsdeviatie, kijken we ook bijna nooit naar absolute grootheden. We willen meer verdienen dan onze buurman, onze onderneming moet groter zijn dan de concurrent. Zelden gaat het om wat we in absolute termen willen bereiken. (p.63)
Maar in tijden van paniek slaan negatieve correlaties soms om en worden ze positief. Wat ooit een hedge was, wordt een verdubbeling van het risico. (p.67)
David Hume was ervan overtuigd dat je geen morele conclusies kunt trekken uit feitelijke omstandigheden. (p.73)
Samenvattend liggen de drie derteminanten van goed handelen besloten in de handeling zelf, in het karakter van degene die handelt en in de maatschappelijke en sociale context waarin die handeling plaatsvindt. (p.74)
De deontologie gaat uit van morele vooronderstellingen die bepalen of een handeling ethisch is, onafhankelijk van de uitkomst van die handeling. … Deze wetten mogen in geen enkele situatie worden genegeerd. Consequentialisme kijkt juist wel naar de uitkomst van gedrag of een handeling. (pp.77-78)
Bij het vaststellen van de categorische imperatief kan het veralgemeniseren van een maxime leiden tot een logische contradictie (contradiction of the logic) of tot iets dat ingaat tegen iemands (sterke) wil (contradiction of the will). … Ter verduidelijking gebruikte Kant een voorbeeld uit de financiële wereld. Iemand die door te liegen een lening krijgt terwijl hij al weet dat hij die niet kan terugbetalen, handelt amoreel. Als iedereen dat doet, kan het financiële systeem immers niet meer functioneren. Dat inzicht had ons twee eeuwen later kunnen behoeden voor de hypothekencrisis. Nog een voorbeeld: als iedereen belasting ontduikt, kan de overheid haar financiering niet meer rondkrijgen en niet meer functioneren. … Een contradiction of the will gaat minder ver dan een logische contradictie. In dit geval functioneert het systeem na het veralgemeniseren van de maxime nog wel, maar is er een situatie ontstaan die onwenselijk is. Als iedereen bijvoorbeeld in een SUV zou rijden, dan draait de wereld heus wel door. Het is alleen de vraag of ik dit wenselijk zou vinden. (p.79)
De uitkomst is onzeker en wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van de beslissing, maar eveneens door hoe de handeling wordt uitgevoerd. De kwaliteit van de uitvoering wordt uiteraard niet in de beslissing meegenomen, maar is wel bepalend voor het resultaat. (p.81)
Mag je iemand die statutaire verantwoordelijkheid heeft voor een bedrijf verantwoordelijk houden voor het niet optreden bij misstanden, zelfs als hij er niet van heeft geweten? Het antwoord luidt ja, mits het voorval ernstig genoeg is en het aannemelijk kan worden gemaakt dat hij ervan had moeten weten. Wegkijken, zo weinig doorvragen dat de waarheid niet boven tafel komt of een cultuur in een organisatie creëren waarbij informatie niet doorstroomt, het staat allemaal gelijk aan niet handelen. En dat is verwijtbaar als iemand een positie heeft waarin hij ongeoorloofd gedrag kan stoppen. (p.84)
De normatieve ethiek kent naast het consequentialisme en de deontologie nog twee theorieën: de pragmatische ethiek (ook wel contractethiek genoemd) en de deugdenethiek. (p.84)
De deugdenethiek heeft, …, geen betrekking op individuele, maar veel meer op generieke handelingen en algemene karaktereigenschappen van degene die handelt. Plato beschreef vier kardinale deugden (wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid) en vier daarmee corresponderende ondeugden. Het christelijk geloof voegde aan die reeks drie goddelijke deugden toe: geloof, hoop en liefde (vooral in de vorm van naastenliefde). … Deontologen vinden de deugdenethiek te vrijblijvend. Zij houden immers van harde en duidelijke regels waaraan iedereen zich dient te houden en dat is nauwelijks te verenigbaar met een mens die door zijn omgeving als deugdzaam wordt gezien en daarmee een soort vrijbrief krijgt. (p.85)
En als een toezichthouder op zijn beurt principes naar eigen inzicht invult en afdwingt, wordt dat snel gezien als willekeur. Elke op fout handelen aangesproken partij zal dan willen weten ‘Waar staat dat het niet mag’. Op die manier komen we bijna als vanzelf tot meer regels en dus tot meer details. We kunnen dit proces in mijn ogen via twee wegen keren. De eerste is het versterken van het morele kompas om een eind te maken aan de onzekerheid om met principes om te gaan. … De tweede manier…, is door daadwerkelijk verbinding te leggen tussen principe en regel. (pp.98-99)
Beppe Grillo was wellicht een van de beste accountants van Italië maar werd bij toeval ontdekt als komiek. (p.267)
Deze ethische leer [eerethiek; red.] is outer directed: wat vinde anderen van mijn gedrag? … Eerethiek is consequentialistisch van aard. Als ik handel en het resultaat is dat mijn aanzien in de gemeenschap toeneemt, dan is het goed. Maar wordt mij eer aangetast (leidende tot schaamte; red.), dan is het géén goede handeling geweest. …De gewetensethiek, …, gaat er daarentegen vanuit dat de mens een verinnerlijking van normen en waarden heeft doorgemaakt. … Gewetensethiek is dus juist inner directed en het gaat hier niet om het resultaat maar om de intentie van het handelen. Schuld[sic; red.]gevoel is net als schaamte een mechanisme om tot zelfcorrectie te komen. (p.275)
Alle medewerkers moeten zich aan de code houden. Doen ze dat niet, dan staan daar sancties tegenover. De schaamte is schuld geworden. Gewetensethiek en eerethiek hebben in een bedrijf belangrijke morele overlappingen. Vaak komen ze tot dezelfde uitkomsten, maar niet altijd. Juist daarin schuilt de fatale vergissing. (p.276)
De perceptie van vandaag is de norm van morgen.
Door zich te ontwikkelen tot een waardenvrije wetenschap (een soort van mechanica) , heeft de economische wetenschap zich vervreemd van de bronoorzaken die de uitkomsten van haar eigen wetenschappelijke inspanningen bepalen. Geen wonder dat economen er zo vaak naast zitten.
Klanten hebben liever de gratis leugen dan de betaalde waarheid.
In het beloningsbeleid worden de begrippen (1) inspanning, (2) buitengewone prestatie en (3) heilige plicht steeds weer door elkaar gehaspeld. Het variabel belonen, het geven van een bonus en het ontvangen van een onderscheiding.
…
De mens is de bronoorzaak van systeemrisico’s.
…
De Chinese muren in financiële instellingen zijn zo laag dat je er zittend op je bureaustoel overheen kunt kijken.
Wat stelt een Chinese muur voor als je kunt sms’en?
…
Laat elk hof een nar hebben; de hofnar.
De redder eindigt meestal in de rol van slachtoffer. (pp.383-385)