Aosta, dal der gastro-pieken


[Terug naar Wijn is Fijn]

Nou ja; voor de vorm een soort van inhoudsopgave:

Even als referentie: We hebben het niet over zacht glooiend laagland… Dat ziet er nogal austere uit – en dat klopt ook wel – hoewel het klimaat volgens sommige bronnen officieel Vochtig Subtropisch (Cfa) is volgens de Köppen-index, op de rand van Koel Semi-Droog (Bsk) én op een andere rand Oceanisch (Cfb). Maar reken gewoon op hooggebergteklimaat (Koud Continentaal, Dfc) met in de dalen enige windbescherming en op een aantal plekjes flinke zoninstraling – met in de zomer vrijwel dagelijks mist in het dal. Het is het natste (regen-)gebied van Italië. Tussen 2.000 en 3.500 meter is overigens sprake van een toendraklimaat (ET) en boven de 3.500 meter van permafrost (EF); beide niet erg aantrekkelijk voor de Vitis Vinifera of wat dan ook.
Voor de goede orde: Wat officieel tegenwoordig AOP/PDO of DOP heet en vroeger Frans’ AOC was, heet bij mij nog gewoon DOC. Zo staat het ook nog op de fles, dus.

We komen bij het belangrijkste; de wijn.Die is er in een aantal soorten, en ‘maten’. De bodem is er vooral zanderig, op de hoger gelegen percelen – denk aan afgesleten rots ja – met rivierafzettingen (klei en gravel) lager in de vallei. Veel meer bijzonders is niet echt te noemen. Een flink aantal stokken zijn ook niet Guyot (OK, wel veel) maar pergola. En dat verschilt dan soms per wijnmaker, plotje. Dus daar kan ik in dit korte bestek niet 1 op 1 wat van vinden. Ook al omdat Italië enige historie heeft met het communisme, degens kruisende met Aostaanse zelfstandigheidsdrang, waardoor er een nogal groot verschil is tussen de nog steeds bestaande en meestens echt wel grote coöperaties en de onafhankelijke wijnmakers. Die laatsten variëren ook van traditioneel, petieterig en ‘rustiek’ wijnmakend tot modern, glimmende apparatuur en gelikte marketing en zo.
Laten we snel verder gaan met veel interessanter, de druiven – als u dacht dat er door de kleinte van de streek en de hoogte wel slechts een paar het zouden uithouden; think twice. Het zijn namelijk, in no particular order!, de volgende met nog een laatste waarschuwing dat dit een afgelegen deel van Italië is, formeel dan, waardoor een aantal namen ‘ten onrechte’ bekend zouden kunnen zijn, en een aantal unieke druiven dus ook weer niet echt uniek zijn, etc. Mocht u denken “Hm, wat weinig tekst” dan kan dat kloppen; niet van alle druiven is evenveel bekend en als de zeldzamere dan ook nog soms in assemblages verdwijnen, is iedereen ze kwijt…:

  1. Eerst in wit, zoals te verwachten: Chardonnay. Niet de meest populaire maar deze Grande Dame … legt haar hoofd nu eenmaal zowat overal op het kussen. Daar hoog in de bergen levert dat redelijk frisse maar toch wel aromatische nagesl..wijn op.
  2. Ook de Sauvignon Blanc is hier te vinden; iets minder verbazend misschien als ietsje meer cool climate druif, maar dan nog niet interessanter.
  3. Daarnaast even … nou ja, iets, wél interessanter, de Viognier; niet veel maar wel als experiment hier en daar.
  4. Blanc de Morgex et de La Salle is een biotype van de Prié Blanc: Sporen van deze zijn er al vanaf de 8e eeuw hier, en het vermoeden is dat het een afstamming is van de Castillaanse Albillo die hier door de Romeinen is neergezet – of andersom daar zijn de geleerden nog niet uit. Wel is duidelijk dat deze alléén hier in de Valdigne, het bovenste stuk dal van Aosta, voorkomt, tussen de 900m en 1200m boven Ponivo dus behorende tot de hoogste(n) wijngaarden van Europa en lekker vrij gebleven van Phylloxera daarom #hoeft/hoefdenietgeent op Amerikaanse stokken, en #entenviaprovinage. Met heel late knopzetting (ook al kan ‘ie best wel tegen lente-vorst) en daarentegen juist heel vroege rijping, tegen eind augustus, ontkomt ‘ie de eerste sneeuw van de herfst. Geeft een frisse zeer fruitige smaak-forward wijn; bleekgeel met goud en soms wat groen er doorheen schijnend. Goed voor de zomer! Verwacht bloemige aromas (meidoorn et al.), geurige kruidigheid, peer en witte peper. Wel jong drinken (en beslist gekoeld) anders oxideert de boel.
  5. Pinot Bianco / Blanc oftewel de Marzoni Bianco. Omdat ‘ie (ook) zo goed tegen wat kou kan, en van al te grote warmte ne pas bien wordt. Qua smaakbeleving: Zie uw lokale slijter, sans caractéristiques particulières.
  6. Pinot Gris: idem. Zelfde karakteristiek als over de heuvel; zie aldaar. Hoewel ‘ie aan deze kant misschien nog wel scherper aftekent met de intensiteit die bijna kruidig en peperig is.
  7. Apart genoemd maar overigens dezelfde druif als de vorige: de Malvoisie voor de Nus Malvoisie DOC dûh. In deze uitvoering goudgeel met wat koperkleur erdoorheen. Ook in flétri-versie te krijgen.
  8. Erbaluce (Blanche, officieel maar dat is ‘ie sowieso) is een hoogpiemontese druif die stevig aromatische wijn geeft in een strogele verpakking – en inderdaad ‘dus’ met een redelijk gebrek aan zuur en alcohol. Komt nogal eens terug in versterkte wijnen, en/of in bubbelende varianten. Reken verder op amandel, peer, appel. Niet mijn kopje Camellia Sinensis. En overigens ook komen opwaaien(?) uit de laagvlakte van Canavese (Ivrea en omgeving) i.e., van die rare jongens, die Piemontese / Romeinen – zie de geschiedenis onderin – dus tsja.
  9. Dora Baltea is Müller-Thurgau en ook dé rivier die hier door het dal stroomt. Ook al zo’n zuurloze suikerknaller hoewel mét een goed percentage alcohol. Moeilijk, maar wel mogelijk, met een fraaie balans (anders log) en overigens met een neus als Muscat. Wie gaat voor de goedgemaakte soorten kan overigens hier in de Aosta wel zeer lang en goed rijpende, wat zachtere verfijnde versies vinden.
  10. Traminer Aromatico ook wel eens elders aangetroffen onder de naam Gewurztraminer dan wel Gewürtzrtaimer (zoals te doen gebruikelijk of men de naam uit de Elzas respectievelijk Duitsland heeft meegenomen, en/of in welk dialect men hanteert; zie hieronder)… Die een natuurlijke verkleuring is van de Savagnin Blanc. En formeel is zelfs Fromenteau een synoniem dus dan komen we bij de Pinot Gris uit ..! Zo zijn er nog wat synoniemen-cirkeltjes te maken. Anyway, deze geeft zoals bekend mollige wijnen met stevige neus, soms met flink wat restzoet maar kan ook heel goed droog zijn, matig zuur en qua smaak: abrikoos, karamel, leer, specerijen (kaneel en peper vooral), geconfijt en gedroogd fruit, tropisch fruit (duidelijk), passievrucht, gardenia, brem, geranium, jasmijn, litchee, mango, honing, lelietjes-van-dalen, wat geroosterds, spijs, grapefruit, gebak, citrusschil, gele peer, pioenroos, praliné, roos, zoethout en dan ben ik er nog niet, volgens deze site dan. Succes als u deze op een wijnproeverij allemaal wordt geacht te herkennen.
  11. Muscat (a) Petit(s) Grain(s Blancs) kennen we uit heel zuid-Frankrijk wel; en doet het hier kennelijk op zo koude grote hoogte ook. Bijenwas, citroenbloesem, honing, rozenblaadjes en linde zijn de termen die men hier gebruikt. Zeker honing en jam staan vooraan als we spreken over de flétri, onder andere verkrijgbaar als Chambave Muscat DOCthicc, niet mijn profiel tenzij bij een zoet/cake’ig nagerecht.
  12. Petite Arvine is een van die typisch-lokale druiven; laat-rijpend en fruitig met ‘exotisch’ fruit (zie hier, ongeveer, wat ik daarvan denk) en grapefruit, soms wat zurig maar meestal zacht en op pad naar zoet – afhankelijk van de maakwijze; droog, mollig (moelleux) of zelfs flétri.
     
  13. En in rood knallen we erin met de Roussin de Morgex, een zeldzame teinturier variant die alleen rond Morgex voorkomt (gered is van uitsterven) en een ongewoon roze (ja ‘pink’) bubbel geeft.
  14. Vien de Nus, genoemd naar Nus. Right. Het plaatsje in Aosta. Oh ja. Verbouwd aldaar; tussen Avise en de Donnas. Niet deze. ‘t Is een nogal granaatrode, op het violette af wijn als ‘ie jong is maar dat gaat er snel vanaf en dan rest een donkere kleur. De VdN is te gebruiken in de DOCs Arnad-Montjovet, Donnas, Enfer d’Arvier en Torrette. In blends, vrijwel altijd, omdat ‘ie anders nogal gewoontjes proeft hoewel met harde tannines en wat weinig alcohol. Maar daarin wordt het een veel betere, qua profiel!
  15. Prié Rouge, vanaf de andere kant van de westgrens ook wel Roussin de Morgex genoemd maar da’s dus een andere dan hiervoor. Er is een band met de Prié Blanc ja. Anders dan de vorige, op zichzelf al zeer de moeite van het proeven waard wegens het bijzondere smaakprofiel. De druif is licht paars-violet van kleur, de wijn idem, met een goeie zuurgraad en idem alcoholgehalte en markant tanninelevel. Lang gerijpte druiven geven een wijn die richting oranjig tot bleek-baksteen gaat – maar wel intense én delicate zeer aparte aromas krijgt.
  16. Fumin, ook wel bekend als de oude parel van Valdostaanse oenologie, wordt verbouwd tussen Villeneuve en Saint-Vincent. Wordt nog wel eens, maar inmiddels weten we ten onrechte, verward met de íéts bekendere Freisa. #DNAonderzoek Wegens de zware tannine- en zuurgraad wordt deze goed gekleurde druif meestal in assemblages verwerkt, hoewel recentere betere wijnmaaktechnieken (en net wat meer rijping; reken op 2 à 3 jaar minstens) in de monocépage DOC Vallée d’Aoste Fumin ook prima zijn. Er zit dan een flinke hoeveelheid kruidigheid en specerijen in, en rood fruit, maraschino-kers, een beetje rokerigheid en ‘dus’ als dat allemaal zacht samensmelt, zoethout.
  17. Bonda zie Prëmetta:
  18. Prëmetta zie Bonda. Hoewel vroeger werd gedacht dat het toch wel twee verschillende druiven waren, is gebleken dat het over dezelfde gaat. Hoewel de bonda in Zwitserland wél een andere is. En in de Val d’huidige bespreking vinden we de Prëmetta/Premetta in de gemeentes Avise, Saint-Nicolas, Arvier, Introd, Villeneuve, Aymavilles, Saint-Pierre, Sarre, Jovençan, Gressan, Aosta en Chambave, en ‘de’ Bonda in de gemeentes Quart, Nus, Saint-Denis en Châtillon. Verwarrend? Volgens deze officieel ogende site is de Prë hetzelfde als de Prié. Anyway, de wijn is intens purperrood via kers neigend naar granaat (in de overigens top rosé-versie ‘lichte kers’), met weinig neus (wat rozenblaadjes) en een subtiele droge en interessante frisse smaak met een gematigd alcoholgehalte en niet te veel tannine.
  19. Dolcetto is hier, net als een aantal andere, de omhoog gestegen Piemontese druif; standaard, nogal, met donkere kers en droppigheid, pruimen en een bitter einde (wegens duidelijke tannines) met zelfs wat amandel als kenmerkende smaakpatronen. Deze blijft dus zo zwaar (en zwart) als z’n laaglandcollega’s, in tegenstelling tot:
  20. Chaivennasca is Nebbiolo (Picotendro, een sinds 1500 afgescheiden kloon-van) – beide namen komen voor hier – is bij uitstek een Valtellina-druif. Maar ook hier doet ‘ie het nog, in de ‘lager’ (nou ja) gelegen delen van het dal. En dan krijg je nog een lichte versie van de Nebbi if there is such a thing. Reken op allerhande bessen, viooltjes, watermeloen, jevenerbes en bloemigheid. Daar komt de ‘gebruikelijke’ bosgrond/aardsheid, hout, Herfst en truffel met name doorheen. Hoe jonger hoe meer bloesem en licht fruit, hoe ouder (paar jaar tot Heel Lang) hoe meer tertiaire aromas van (lekkere!) vernissigheid en boenwas tot balsamico en kruidenspecerijïgheid met in de achtergrond zwaar fruit en soms wat drop. Door de hoogte is het niet zo’n kannonnenzwaar gebeuren overigens, maar wel juist met wat (vuur/graniet-)stenige associaties.
  21. Overigens is het ‘weinig héél bijzonders’ ook van toepassing op Barbera die wat lager in het dal staat c.q. wordt gebruikt.
  22. Freisa stamt af van de voorgaande. Maar deze is juist wat aan de zoete kant; soms ook licht schuimend en bubbelend we zouden het haast pétillant willen noemen. Maar wel met flink wat tannines een zuur. Vanwege dat zuur en de bitterheid (door die tannines en rijping sur lie) werd de wijn traditioneel gemaakt met wat restsuiker in de eerste vergisting en een tweede. Hoewel er veel anthocyanen dus donkerrode kleur in zit, zijn/worden de wijnen wel zó helder en na de toch wel nodige rijping (op hout) lichter (tot robijn en fuchsia aan toe zeg) dat je veel lichters verwacht. In de smaak zijn freisa’s een heel fraai spel van het bitter en zuur tegenover veel flink rijp fruit (denk aardbei en framboos) en viooltjes. De spanning tussen bitter en zoet heeft veel discussie opgeleverd; Hugh Johnson vond het “immensely appetizing” maar Robert M. Parker, Jr. vond het “totally repugnant wines”. We’re with Hugh on this one.
  23. Gamaret nee die kende u nog niet. Is een kruising van Gamay en Reichensteiner, in 1970 in Zwitserland ontwikkeld. Geeft een naar Pinot Noir neigende, iets later rijpende druif die in de wijn vol in de kleur zit, met nog wel wát zuren en een goeie tanninestructuur. Gamaret-bessen bevatten meer glycolzuur dan Gamay, waardoor er een flinke weerstand tegen Botrytis is. Resveratrol en pterostilbeen (stilbene fytoalexines) beschermen de plant bij/na aanvallen door microben. En deze stoffen eindigen uiteindelijk in de wijnmakerij uiteraard waardoor uiteindelijk Gamaret meer fenolen en tannines bevat dan Gamay.
  24. Pinot Noir. ’nuff said. Of … qua aroma’s kan het ook hier where only eagles dare vanalles zijn; afhankelijk van hoe goed geproefd en door wie gemaakt, noemt men … meidoorn, banaan, biet, sandelhout, heide, cacao, koffie, kaneel, zwarte bes, kers, paddenstoelen (porcini, … ), houtskool, chocolade, kweepeer, verse broodkorst, leer, dadel, vijg, varen, aardbei, gekonfijte aardbei, framboos, gekonfijte vruchten, rook, jeneverbes, geranium, kruidnagel, morellen, rode bes, humus, jasmijn, munt, bosbes, mos, braam, muskus, dierlijke noten, aardse noten, kersenpit, anjer, peperkoek, gekookte perzik, rozenblaadjes, pistache, pioenroos, peper, paprika, pruim, rijpe pruim, witte peper, pruim, druivenstelen, rijpe druif, zoethout, reseda, dennenhars, rabarber, rozemarijn, braamstruik, verwelkte roos, solvent, kreupelhout, vlierbes, tabak, vochtige aarde, groene thee, truffel, vanille, wild, gegrild vlees, viooltjes. Succes om deze op een wijnexamen compleet te herhalen. Áls aanwezig. Van hoog in de bergen, Aosta dus, vooral ook te genieten met lokale gerechten en lekkers, zoals Motzetta/Motsetta, gedroog gemzenvlees.
    Opvallend is overigens dat de PN bekend staat om z’n dunne schil, maar de hoogte hier … zou moeten werken aan een dikke schil. Eens nazien, hoe dat uitwerkt. Either way of allebei tegelijk.
  25. Gamay; welbekend, vanhier met een duidelijk(er) droog karakter en toch wel wat tannines.
  26. Cab Franc, Syrah en Merlot ook zo; meer in hun eigen karakter. Typisch, niet (alleen) Italiaanse Standaarddruiven maar juist (ook) Franse. Tsja, de bevolking spreekt behalve Aostani Italiaans ook Aostois Frans – formeel is naast Italiaans voor dagelijks gebruik ook Frans (voor meer cultureel gebruik) een verplicht schoolvak voor iedereen, zelfs voor de 1,5 promille Titsch en Töitschu, Walser Duitse dialecten als moedertaal sprekenden die door verreweg de meerderheid van de Aostaanse bevolking wél worden begrepen ..! – en grotendeels(!) óók Arpitaans oftewel (Patois) Valdôtain (Patoué Valdotèn), oftewel Veullatsou, is Francprovençaals. Dus de über-cultureel-wijn-betreffende wereld hier in deze uithoek, zal ook vast wel over de grens kijken. Al is het alleen maar vanwege de traditie – waar ze hier nogal van zijn.
  27. Cornalin (Broblanc in lokaal dialect) is door de Romeinen aangeplant. Zeker aan de andere kant van de berg(en), in Zwitserland of dacht u dat ik alweer Frankrijk bedoelde, staat in Wallis dezelfde onder de naam Humagne Rouge die overigens helemaal geen familie is van de Humagne Blanche van ook daar. Geeft een best wel wilde plattelandswijn die veel wint met wat oudering, tot aan een nobel karakter aan toe. Wel eentje voor in blends, op zichzelf prima te doen maar dan alleen door de handen van toegewijde wijnmakers.
  28. Mondeuse is de ‘gewone‘ die we ook aan de andere kant van de (Kleine!) Sint Bernhardpas (en dan nog een paar kilometers) aantreffen. Columella, de nummer 1 Romeinse gastronomieschrijver, noemt de Mondeuse als de druif “die in de sneeuw rijpt”. Typisch een kampioen op rotspuin, mergel en kalk. Komt typisch in purper uit de druif, met mooie zuren en prima geïntegreerde tanninnes. Denk qua smaak aan rood fruit (zeker aardbei, aalbes, framboos en pruim) en lichte bloemigheid. Ook wat meer op wild gerichte tonen komen door (witte truffel), en zeker ook kruiderij en spijzigheid (witte peper, kaneel en kruidnagel).
  29. Er staat halverwege het dal ook een stukje Lagrein, hoewel het niet veel voorstelt. Ook wel bekend als Teroldego. Voor redelijk makkelijke, rechttoe-rechtaan wijnen met veel pruim; aards en dikkig in de mond hoewel niet zwaar of zo, en met een mineralig kantje.
  30. Crovassa is een kleinere druif qua productie, en dat voor zo’n klein dalletje; exclusief te vinden in de dorpen Issogne en de Donnas, aan het lage eind van de vallei, de grens naderend van het buitenland Italië. Tsja we spreken (laatst bekende waarde; 2016) over zo’n 0.3ha aanplant, da’s nog geen half voetbalveldje. DNA-onderzoek toont geen relatie aan met enige andere druif in het dal, hoewel er qua ‘uitkomst’ een paar overeenkomsten zijn met de Nebbiolo (die hier ook groeit ‘dus’ DNA-technisch toch niet verwant is..!). Helder robijn van kleur, met een delicate neus en een wat zure smaak en overigens vrij licht van mondgevoel.
    Maar enig zoekwerk levert ook deze maker, die toch echt in Gressan de Bedeun wijngaard heeft (0.5ha) met, aangeplant in 1970, 60% Crovassa complantation en kennelijk voldoende voor een 800-fles cuvée Vin des Géants. En u zult hier beneden nog een paar wijnbouwers treffen die de Crovassa hebben staan. Dus er is hoop!
  31. Mayolet is typisch alleen in deze vallei te vinden, en daarin nog beperkt rond de dorpen Charvensod, Saint-Pierre en Quart, tot maximaal zo’n 700 meter boven de Po-vlakte. Deze gaat vooral als bijvoeding bij Petit Rouge de DOC Torette in. Aan de andere kant – voor liefhebbers is deze wel interessant, met een heel eigen smaakkarakteristiek. Robijnrood, met leeftijd neigend naar granaat, is de smaak verfijnd met een zacht mondgevoel (weinig tannines) – en dan toch met een tik pittig bitter in de nasmaak.
  32. Petit Rouge is de oudste – sinds de Romeinen – en – NB wel relatief – meest aangeplante rode. Deze is dan ook de drijvende kracht achter diverse DOCs, zoals de Enfer d’Arvier (85%), Torrette (70%), Chambave (60%) en Nus Rouge (30%). In assemblage wegens het nogal tannineuse karakter (bijmengen dus met Gamay, Pinot Noir en Fumin, en/of met Cornalin en Prëmetta), levert het een zachtzure fruitige wijn (rode bessen en kersen, en wat bloemigheid) met een zacht, fluwelig maar vol mondgevoel – flink hoog in de alcohol en met wat peper in het na. Wordt nogal eens vergeleken met (rijpere) Beaujolais.
  33. Petit Verdot – ook hier ja; het lijkt wel of die uit de vergetelheid overal opduikt. Goed voor in blends, om er wat kleur en tannine-power aan te geven en de zachtheid van viooltjes. Overigens opvallend dat íe het hier doet; normaliter rijpt ‘ie zéér laat en het seizoen is niet zo lang, in de bergen.
  34. Vuillermin, mogelijk genoemd naar een familie die deze variant in leven hield – in 1890 bekend onder deze naam, ervoor in 1838 al als Spron of Eperon bekend maar eind 19 eeuw al tanende – is ook al zo’n van uitstervend geredde. Groeit alleen nog in de buurt van Chambave, Pontey en Châtillon. Als ‘ie groeit; in de lente is ‘ie héél kwetsbaar maar gelukkig ‘s zomers robuust – om vervolgens weer hééllaat-rijpend de herfst in te gaan.In 2016 stond er van de Vuillermin nog maar 3ha aangeplant ‘met een dalende trend’. Zonde!
  35. Neyret Tot slot zowat de minst-over-bekende. Tsja, als Bonamico in Toscane (rond Pisa) her en der nog staande (ook al niet zo uitgebreid aangeplant, daar, dacht ik; 12ha). En wat DNA-relaties natuurlijk. En deze is toegestaan in blends period dat is het wel zo’n beetje. Laagalcoholisch, met hoge zuren en floraliteit, als we de zuidertweelingbroer mogen geloven. Zeer hoog rendement en zeer laat rijpend ja dan krijg je dat. Staat dan ook vooral, if at all dus, in de (maar dat is zeer relatief) lagere delen van het Aosta-lees-DoraBaltea-dal en dan denk ik toch: met de aardopwarming en een goeie wijnmaker met geduld, zou dit toch een mooie te redden culturele erfenis moeten zijn. Rijp (sic) voor een update van deze; zelfs deze heeft de Neyret niet alleen de Bonamico…
     
  36. En dan, tsja sorry, is er ook nog de Ner d’Ala a.k.a. Nerdela of Vernassa e.v.a (sic), gelijk aan de Piemontese Verdes en Uva di Bella, die wordt dus wel echt in een blend gebruikt en genoemd, door Les Granges, met aanplant in Issogne, Verrès, Montjovet en Arnad. Maar verder is er, ook op noem maar een dwarssttraat, Wikipedia of deze, niks te vinden. Slechts een Duitse site weet meer; onder andere dit (is ook niet veel), en ik vond een verwijzing naar dit artikel. #deepresearch
     

[Terug naar boven]


We gaan verder met de DOCs (‘AOCs’) waar die druiven ingaan. De meeste hebben als basiseis een max van 12ton/ha opbrengst en een minimum-alcoholniveau van 9%. Dat mag vroeger een probleem zijn geweest; tegenwoordig is er oh opwarming niet veel nodig om dat te halen. En zes maanden rijping – ook dat is nou niet echt streng. Hieronder zijn nog wel wat afwijkingen, zwaarder en lichter, te vinden overigens. Behalve hiernagenoemde sub(sub)streek-typische, kunnen ook Chardonnay, Fumin, Gamay, Müller-Thurgau, Petite Arvine, Pinot Gris, Pinot Noir, Prëmetta als varietal-DOC de deur uit. En er zijn generieke Valle d’Aosta Bianco/Blancs, Valle d’Aosta Rosso/Rouges en Valle d’Aosta Rosato/Rosés van willekeurig welke druif (zoals de Bonda en de Vuillermin) als het maar past in de kleur. Bedenk dat er 36.000 dozen DOCs worden geproduceerd, jaarlijks (dûh) en wel 330.000 gewone.

  1. Blanc de Morgex et de La Salle: Enige eis is: 100% Prié Blanc biotype Blanc de Morgex, uit de gemeentes Morgex en/of La Salle hetgeen logisch lijkt en is. Bij de borrel en-ook bergforel of zelf lichte kazige … pizza’s. Qua hoogte is het niet zo vreemd dat er vooral, of exclusief, wit vandaan komt. We hebben het immers over twee bochten afstand van Courmayeur en de afslag naar La Thuile, en naar de Sint Bernhard-passen (bovenlangs de Grote én de Kleine! en/of de tunnel). Anderzijds, een handvol kilometer de weg af treffen we:
  2. Enfer d’Arvier, ook al zo’n hemelse locatie. Wel met een meso/microklimaat dat de naam eer aandoet of liever veroorzaakt, rond Arvier op amfitheatervormige (nieuw woord) gaarden, initieel dan (sinds 1300), op de linkeroever (of is het nou de rechter?) van de Dora Baltea met ‘exposure’ op het zuiden. Met dus veel zon en verder best redelijk afgeschermd van al te matig, niksig weer, ondanks de minstens 800m hoogte. Vandaar dat er een vooral stevige rode wijn vanaf komt met een intense en volle smaak. Met wat rijping wordt de kleur typisch granaat, en het mondgevoel fluwelig met een heel licht bittertje (da’s dus Lekker!). Qua druiven is het een gemengde boel hoewel – 85% is Petit Rouge (de lokale specialiteit) en de rest is een diversiteit aan Vien de Nus, Neyret, Dolcetto, Pinot Noir en Gamay; behalve bij rood vlees en wild, past de wijn uiteraard ook bij de lokale soep en Valdostaanse kazen. Wel een paar uur lucht geven, en niet koelen!
  3. Torette: Een van de grotere, qua areaal en productie. Er moet ten miste 70% Petit Rouge in zitten met aanvulling van Pinot Noir, Gamay, Fumin, Vien de Nus, Dolcetto, Mayolet en/of Prëmetta. Torrette komt qua wijn/spijs wel overeen met Enfer d’Arvier, hoewel deze misschien iets lichter, minder straf is. Er is ook een Supérieur-versie op minimaal 12%, van de zonnigste plotjes met (verplicht) lage opbrengst en langere flesrijping (ten minste 8 maanden, verplicht op hout).
  4. Nus Rouge: Is een assemblage van Vien de Nus (minimaal 50%), Petit Rouge (30-40%) en Andere (maximaal 20%), na een maximale opbrengst van 8ton/ha, vergisting tot minimaal 11% en zes maanden rijping op hout voor de Petit Rouge. Voor de Vien de Nus en Andere druiven zijn zulke eisen niet te vinden. Staat overigens aangeplant rond Nus, Verrayes, Fénis, Quart en Saint-Christophe. De blend is meestal robijnrood, droog met best wat alcohol maar toch een fluwelig mondgevoel rond delicate maar intense fruit-aroma’s en wat groen(te) in de nasmaak. Goed bij vlees, Motzetta (gedroogd gemzenvlees), Fontina en wat bruin brood. Legend has it, for what it’s worth dat Pontius Pilatus deze wijn wel bijzonder prima vond.
  5. Nus Malvoisie: Is een droge witte met vaak een lange nasmaak die de hele range van voorgerechten tot en met wit vlees aankan. De Pinot Gris in de lokale Malvoisie-vorm geeft een goudgele wijn met wat koperkleur erbij; van Nus, Quart, Saint-Christophe en Aosta-stad voor max 8ton/ha en min 16,5% alcohol – da’s best heel veel voor een witte sowieso laat staan hier.
    Met lucht(in)droging, langzame vergisting en rijping in kleine vaatjes (barriques) is er ook nog de Nus Malvoisie Flétri, een vrij stevige nectar-geurende wijn met hints van gedroogd fruit en jam.
  6. Chambave rouge: Ook droog, met minimaal 70% Petit Rouge aangevuld met Dolcetto, Gamay en Pinot Noir van de velden rond Chambave, Saint-Vincent, Châtillon, Pontey, Saint-Denis en Verrayes. Past goed bij de lokale gezouten varkensvlees, soepen en stoofpotten. Een beetje apart (voor hier) zijn het robijnrood met een paars randje; de aroma’s zijn weer bloesem en klein fruitwerk.
  7. Chambave Muscat: Duidelijk van de Muscat (a) Petit(s) Grain(s Blancs), die op de heuvels rond Chambave, Pontey, Verrayes, Saint-Denis, Châtillon en Saint-Vincent toch wel goed rijpt – maar wel een heldere lichtgele wijn met wat goud erdoor geeft. Met minimaal 3 maanden rijping (slechts) maar die wel verplicht op hout, is ‘ie toch best vol in de mond met een bitter randje in de nasmaak. Past het best als apéritif, en/of in combi met schaal- c.q. schelpdieren en enigszins gerijpte kazen. Eentje die is gemaakt om Zabaione mee te maken.
    Ook van deze is er een flétri-versie, deze wordt een apart-van-te-genieter met intense aroma’s van honing en jam, passend bij patisserie.
  8. Arnad-Montjovet: We zitten al bijna in het (overal-, relatief) laagland van Piemonte met deze droge rode met geuren van leer en het platteland, ‘want’ we naderen het Nebbiolo-hartland. Arnad en de omliggende dorpen Hône, Verrès, Issogne, Challand-Saint-Victor, Champdepraz en Montjovet leveren de Nebbiolo (minimaal 70%), Dolcetto, Pinot Noir, Neyret, Freisa en Vien de Nus (maximaal 30%). Een steviger wijn, zeker in de Supérieur-versie die net net wat meer alcohol heeft en een langere (verplichte minimale) rijping van 2 jaar. Reken sowieso op een verfijnd aroma met kruidigheid en specerijen, en als van hout ook de vanilles daarbij. Typisch eentje om een aantal uur voor genieting al open te trekken voor wat lucht, zeker niet te koel (18°-20°) te serveren bij de lokale Arnad spek.
  9. Donnas: Herhaald; niet deze. Wel soms Donnaz genoemd. “De berg-variant van de Barolo”, van Nebbiolo (dus ook ja uiteraard) hoewel in de Picotendro-uitvoering (minimaal 85%; de Chiavennasca dus eigenlijk), Freisa and Neyret, van de velden rond Donnas, Perloz, Pont-Saint-Martin en Bard. Droog maar met een fluwelen mondgevoel en een zacht spoor tannines in het na-, een ideale partner bij gems en ander wild maar ook oude kazen. Let op deze niet te koel te serveren; we praten over 20°-22°! Ook hier op tijd opentrekken (de oudere uitvoeringen laten decanteren) en laten ‘opwarmen’.
     

[Terug naar boven]


Op dan naar de dorpen en wijnmakers; dat mapt (sic) niet 1-op-1 met de DOCs ‘uiteraard’ maar wel redelijk dus een beetje op volgorde (bijna-precies…), eerst van west naar oost langs de Valdigne / Alte Valle, dan de Valle centrale en dan de Bassa Valle tot aan de grens, zien we daarin de volgende ‘gemeentes’ (grote term voor … zie hoe klein ze soms zijn):

  1. Courmayeur, u welbekend als wintersportoord; de niet zo Chamonix-kant maar de meer op gastro- en levens-genieten gerichte achterkant van de Mont Blanc en dito skigebied. Echter, helaas, veels te hoog om eigen wijngaarden te hebben. Maar ja; moest toch vermeld worden.
  2. La Thuile genoemd naar ofwel Ultima Thule van het grieks-romeins worstelen legendarische eiland (sic) noordoost van Brittannië, ofwel naar een lekker wafeltje (mits precies goed gebakken en vers). Either way heeft het óók een goed skigebied maar geen wijngaarden.
  3. Het begint eigenlijk pas ‘onder’ Pré Saint-Didier, waar de hoogste twee daleinden, met de vorige twee plaatsjes, bij elkaar komen en de Dora Baltea ‘ontspringt’:
  4. Morgex en ommelanden: Van de coöperatie Cave de Mont Blanc (80 wijnbouwers in één gezamenlijke coöp) komen naast de Blanc de Morgex en de La Salle DOC ook nog de Tradizionale, Magnetite en Mines (‘affinato in miniera’; (magnetiet-, dus niet goud- of ijzer-)mijn-gerijpt op 1800m in Cogne), La Plagne Cru en Vini Estremi vandaan, een Late Harvest (de Chaudelune Vin de Glace), bubbels in de vorm van de DOCs XT (Vini Estremi), Glacier Pas Dosé, Cuvée des Guides, Blanc du Blanc Brut en de Cuvée du Prince Brut Nature. Plus de spumanti Fripon (charmat extra dry), Ancestrale (demi-sec) en de Cuvée des Guides (méthode classique brut gemaakt op 2720m boven Ligurisch zeeniveau). De Cave heeft concurrentie hier van
    Piero Brunet (Blanc de Morgex et de La Salle-DOC van de plotjes Closey, Vignard en Costa, slechts 300 kistjes) en
    Ermes Pavese (cuvées Pavese 24, 36 en 48 (alledrie metodo classico DOC Blanc de Morgex et de La Salle dus Prié Blanc), Esprit Fou (blend), Esseme (blend), Le 7 Saclinate en de Nathan beide DOC Blanc de Morgex et de La Salle dus Prié Blanc plus nog een idem ongespecificeerdgenaamde. En een Ninive, vendange tardive non-DOC blend. Plus nog een eenmalige, hopelijk, Unopercente toen de oogst door langere perioden bealchelijk slecht weer voor 99% verloren ging – dus maar 1% overbleef.
  5. Iets lager ligt La Salle, medenaamgever van de DOC maar zonder eigen wijnmakers. Wel met een eigen grens, namelijk als benedeneinde van de Valdigne, de bovenvallei. Verder de E25 afdenderend (ja dat wegnummer kennen we in Nederland als de A2; vanuit Amsterdam langs Maastricht dus vooral een stukkie doorrijden..!) is er hier een nauwe doorgang langs
  6. Avise naar Arvier (en hoog tegen de berg op Saint Nicolas, beide hier genoemd omdat er geen -makerij maar wel -gaarden zijn) waar de vallei weer een ietsje breder wordt in het Gran Paradiso-gebied:
    [Terug naar de dorpentochtstart]
     
  7. Arvier Het verhaal gaat dat twee reizigers op doorreis bij Arvier aankwamen en vroegen om de lokale priester te spreken. De huishoudster zei dat dat niet kon, omdat de priester in de hel was. Waarbij ze eigenlijk de Enfer-wijngaarden bedoelde maar ja wie begrijpt dat nou niet.De wijn wordt gemaakt in de cooperatieve Co-Enfer; 35.000fles per jaar met vijf labels: Enfer Arvier (echt?), Clos, Digne du Pape, Mayolet en Triskell (bubbel). Ook hier de 85% Petit Rouge met 15% de anderen. Sinds 2016 wordt de Triskell van de lokale Mayolet gemaakt, als méthode traditionelle met 36-48 maanden rijping / 2e vergisting.
    Ook Thomain Danilo maakt uitstekende Enfer d’Arvier in de familie-wijnmakerij.
    Inmiddels komen we dan aan bij het volgende DOC-gebied: Torette.
  8. Verder in het hoofddal te Introd maakt Azienda Vitivinicole Lo Troilet, ooit slechts 1.000 maar tegenwoordig zo’n 60.000 flessen van een reeks wijngaarden in diverse dorpen in de omgeving, van 550 to 900 meter dus tunable qua oogstmoment en kwaliteit. De reeks cuvées begon en is nog steeds groot in de DOC Pinot Gris, waarvan ook een Élevé en Barriques, verder DOCs Gewürztraminer, Muscat Petit Grain en Petite Arvine in wit worden geleverd, en in rood Gamay, Nus, Pinot Noir, Rouge Coteau Barrage (DOC) en een Fumin. Daarnaast zijn er nog een Mistigri wit en Heritage rood.
    Het dorp Champagne zullen we maar overslaan. Niet echt. 33km verderop ligt vlakbij Chambave nóg een Champagne; alleen de postcode verschilt 2 cijfertjes. Terug naar échte eigenheid, qua wijn:
  9. Villeneuve heeft drie wijnmakers. Anna de Santis, La Plantze en Maison Anselmet.
    Anna de Santis van Azienda Agricola Vitivinicola ANNA, runt de vier wijngaarden (3ha) in Champagnolle, een buurtschap ten oosten van Villeneuve bovenop een tunnelstuk van de E25, en de wijnmakerij in haar eentje. Alles dus, bij zo’n project uiteraard (?), zo natuurlijk mogelijk. #rekbaarbegrip Op zanderige bodem staan in zeer zonnige ligging de stokken voor de DOC Pinot Noir, die extra geurig is van hier met een heel eigen kleurtje. Daarnaast is er een Torette (eigen Petit Rouge, geen blend!) en in wit een Müller Thurgau en een Chardonnay althans een Blanc.
    La Plantze is van Henri Anselmet, zoon van onderstaande Maison Anselmet maar kennelijk … da’s privé. Anyway … in 2015 zelfstandig gegaan, op een wijngaardje 800m boven Ligurische Zeeniveau met diverse traditionele druiven. Later kwamen daar wat ‘internationale’ druiven bij; de productie liep op van 5.000 flessen naar zo’n 20.000 nu van 6ha. op 500 tot 800m. La Plantze betekent overige ‘het plotje’ in patois; mede omdat de wijngaarden zo gefragmenteerd zijn. De grond is grotendeels morene-resten met zand richting Aosta waar het mesoklimaat net wat warmer en zonniger is, en rotsig te Villeneuve en Saint Pierre, waar de wijnbouw tussen de granietrotsblokken staat – met een stevig droog (xeric is semiwoestijn..!) mesoklimaat en enorme diurale ritme-uitslagen; getemperd door de rotsen. De terrasjes (plotjes) die deels maar een 100m2 groot/klein zijn, worden door de wind toch koel gehouden en vrij van schimmelproblemen. We praten overigens over Petit Rouge, Cornalin, Fumin en Mayolet, met van ver weg de Sauvignon Blanc (jawel), Syrah, Merlot en Pinot Gris erbij geplant. Henri experimenteert flink (voor lokale begrippen), met inweking op schil voor de witte, vergisting op hout (goed idee – qua experiment), afwisseling van tonneaux en Bourgondische maten, amfora-gebruik et cetera. *Zo zeggen de officiële teksten; amfora’s gebruikt bijna niemand want die waren (sic) klein en voor transport only, iedereen en z’n achternicht gebruikt tegenwoordig kvefri’s, dat zijn heel andere dingen. Uitkomt is in DOC wit de Trii Rundin (Pinot Gris), idem rood de Torrette Supérieur, L’Avenir (Syrah) en Vioux (100% Cornalin), waarnaast nog non-DOCs Tramontana (Pinot Gris), Ferox en La Copine (beide Sauvignon), Al Mister (Sauvignon en Viognier 50/50%) en een rode El Teeiiip (assemblage), 1935 C.C. (idem), Nagòtt (idem), Le Copain (idem), plus een flamingoroze (!) Et Cinis (La Cenere) zijnde een Pinot Gris-experiment.
    Maison Anselmet dan, van de vader, die in 2001 de familie-traditie (zeker sinds 1585!) overnam in de lijn van de sinds 1978 van eigen-consumptiewijn naar commercieel wijnbedrijf doorzette. In 1978 ging het nog om 70 flessen (no typo), tegenwoordig praten we over zo’n 120.000 flessen. Die komen in de cuvées (DOC wit) Main et Coeur (Chardonnay), Chardonnay Barrique, Petite Arvine, Chambave Muscat, Chardonnay, Müller Thurgau en Pinot Gris, DOC-rood Semel Pater (Pinot Noir), Le Pellerin (Merlot fût de chêne), Henri, Fumin, Pinot Noir Tradition, Torrette Superieur, Broblan (Cornalin, Broblanc in lokaal dialect), Henri (Syrah fût de chêne) en Lieux-dit Rune Brune (Mayolet), naast een ‘gewone’ non-DOCs Stéphanie en Nix Nivis (beide, jawel, Riesling!), en een La Touche Blanc (blend); rosé is er de Les Deux petits Coeurs (Merlot). Non-DOC rood tenslotte is de Le Prisonnier (blend) en La Touche Rouge (blend). Proef ook eens de Limited Edition Balôs, een blend van zeer oude jaren rood. [Check de eigen site voor smaakdetails; goed en ruim beschreven]
  10. Saint-Pierre heeft er ook een aantal. La Source van Celi Stefano, Château Feuillet, Di Barrò, Di Francesco-Gasperi, Le Grain en Pellissier.
    La Source is pas een jaar of 20 oud. Wel hebben ze zo’n 7ha inmiddels, Waarvan witte DOCs van Chardonnay en Petite Arvine, een DOC rosé (blend), en rode DOCs van/voor Torrette, Cornalin, Gamay, Torrette Supérieur en Syrah. Non-DOCs is er nog een witte assemblage. Ook hebben ze een Charmant versterkte zoete, en een zwaardere Vin du Paradis.
    Château Feuillet hoe Italiaans kan het klinken is een fraaie naam voor een coop. Die wel 35.000 flessen maakt, per jaar, van zo’n 2.5ha in de kelders van het château ja inderdaad. Nou is dit ‘château’… een boerderij. Dus. De witte DOCs zijn monocépage witte Moscato, Chardonnay, Petite Arvine en Gewurztraminer (nou ja Traminer Aromatico). In rood zijn de DOCs voor Fumin, Pinot Nero, Syrah, Torrette Superieur, Torrette en Cornalin – men heeft dus ook wel wat Petit Rouge staan en Mayolet en Merlot zelfs. Daarnaast maakt men non-DOC een Jaline (Moscato en Arvine), surmaturée en een Ovide bubbel (methodo classico; van Chardonnay en Arvine) in wit. Ook non-DOC zijn er nog de La Table Ronde in rood en een Rosé.
    Di Barrò, ‘van de vaten’, was de eerste met een DOC Torrette. Tegenwoordig doet men zo’n 18.000 à 20.000 flessen per jaar van 3ha vooral in Saint-Pierre, Villeneuve, Sarre en Aymavilles. Die ‘vaten’ overigens zijn van een speciale vorm, lokale traditie, en werden ook gebruikt voor transport van de gaard naar de kelder. Bij de oogst werden de trossen handgeknepen. voor ze het vat ingingen… Ook deze makerij is gevestigd in het Château Feuillet! Men maakt ondanks het matige/kleine formaat van productie wel een flinke range; witte DOCs van Chardonnay, Petite Arvine en Pinot Gris, rode DOCs van/voor Petit Rouge, Torrette, Torrette Supérieur, Torrette Supérieur OSTRO, Fumin, Mayolet en Syrah. En dan ook nog non-DOC Lo Flapì (geen konijn maar surmaturée druiven) en Mirliflor (methodo classico spumante). Men heeft ‘dus’ ook Vien de Nus, Prëmetta, Vuillermin, Cornalin en Pinot Blanc staan of koopt men die in..?
    Di Francesco-Gasperi is van een paar vrienden en familie die braakliggend land hebben omgezet in prachtige maar zeer steile terras-wijngaarden; moeilijk en volledig met de hand te bewerken. Anderhalve hectare staat vlak boven de priorij van Saint-Pierre. Opvallend: ieder miniplotje heeft z’n eigen naam gekregen. Groot is het niet; men maakt een witte DOC van Petit Arvine, en rode (DOCs) Planchettes (Petit Rouge/Pinot Noir 50/50%) en Fumin. 6.000fles totaal – don’t quit your day job als je hiervan moet leven ..?
    Le Grain is ook al zo’n kleine, nieuwe. Sinds 2012, 1ha nu zo’n beetje voor 5.000fles; witte DOC Petite Arvine en rode DOCs Torrette, Torrette Supérieur, Petit Rouge, Fumin en een Rosé.
    Pellissier is nog jonger; in 2017 pas officieel van start. 9.000 flessen per jaar, alleen rood, van 750 tot 850 meter boven de Ligurische Zee, tussen de rotsen op zeer arme en zanderige grond – op het zuiden dat dan weer wel. Met, dus rode, DOCs Syrah, Torrette Supérieur, Fumin, Pinot Noir, Sancto Petro (Petit Rouge) en een non-DOC Bouquet (vielles vignes) met behalve Petit Rouge ook Vien de Nus en nog diverse andere.
  11. Aymavilles De grote coöperatie (die 160 wijnmakers verenigt) heet hier La Cave des Onze Communes, niet verbazend, en is de basis geweest voor de herstart van de bijna vergeten wijngaarden in deze buurt. Deze zit nu op een 500.000 flessen per jaar dus is wel een maatje groter dan bovenstaande makers… Ze maken er, alles DOCs, Vigne Alte, Chardonnay, Petite Arvine, Pinot Gris, Müller-Thurgau, Traminer Aromatico in wit, en Syrah, Fumin, Anciens Cépages, Cornalin, Fumin Barrique, Gamay, Pinot Noir Barrique, Torrette, Pinot Noir, Petit Rouge, Torrette Supérieur, Mayolet in rood – zie plots een hele rits Franse en ‘Italiaanse’ klassiekers aanschuiven bij de lokale tipiche… – en een Rosé. Plus een sterkere Flétry Muscat Petit Grain.
    In Aymavilles treffen we verder nog de wijnmakerij van Azienda Vitivinicola Didier Gerbelle die van 2.8ha met vrij arme en stenige bodems best een range druiven haalt: Petit Rouge, Cornalin (Broblanc biotype/bijnaam nog wel), Prëmetta, Fumin, Pinot Gris en Gewurztraminer (ja, Traminer). Slechts zo’n 15.000 flessen per jaar – denk eens aan de kosten en wat er dan aan marge overblijft… Recent kocht meneer Gerbelle de concurrent L’Atoueyo en kon de variëteit nog wat uitgebreid. Die is nu, in witte DOC Jeux de Cepages (assemblage) en Le Plantse (Pinot Gris), met een DOC Blanc Côte de Champagnole (Gewurztraminer) en in rode DOC Plan Petit Rouge, Vignes des Ancètres Torrette, gewone Torrette, Vinge Plante Torrette Supérieur Vigne Tsancognein, Rouge Peque-na! (blend), Ten Perdu (Fumin), Gamay, Pinot Nero, Rosé, en Rouge L’Ainé (een Neyret! Yes ..!) waarbij men zelf zwijgt over de niet-genoemde blends…
    Ook hier te Ayma: Les Crêtes met naast een historische 18e eeuwse watermolen en de Zeer Oude wijnmakerijen van Via Moulins (me dunkt de weg naar de molens..?), een hyper (nou ja…) modern proef- en verkoopgebouw, ook 25ha wijngaard goed voor een productie van zo’n 200.000 fles per jaar. Geen kleintje dus. Wel met de lokale Petit Rouge, Fumin, Petite Arvine, Cornalin, Mayolet, Prëmetta hier gelijkgesteld met de Prié Rouge, Picotendro naast(?) de Nebbiolo, en uit het intenationale gamma de Merlot, Pinot Noir, Pinot Gris, Chardonnay en Syrah. Cuvées, behalve de plain varietals, in wit Neige d’Or (blend), Fleur de Petite Arvine, Chard Cuvée Bois (Chard ja, sur lie, bâtonnage, stevige houttoast en NB deze is gemaakt samen met de Conde Gagnard de la Grange, de edelman-wijnmaker te Puligny Montrachet; gezamenlijk gobelet gesnoeid – al met al misschien toch anders dan default) en de non-DOC Mon Blanc (blend); in rood Sommet (Nebbiolo), Le Merle (Merlot), Torette, Torette Supériore, La Sabla (blend) en de non-DOC Mon Rouge (hah dus u dacht dat de witte van de berg was… blend van een flink aantal dorpen); waarnaast nog een Les Abeilles (surmaturée witte blend, voornamelijk Muscat) en Neblù (spumante Rosé / Blanc des Noirs metodo clasico).
  12. Sarre heeft maar één wijnmakerij binnen de grenzen, ook al zijn er wel veel wijngaarden – vrij belangrijk in de DOC Torette, al of niet Supérieur. Feudo San Maurizio maakt er in rode DOCs de Fumin, Pinot Noir, Cornalin, Vuillermin, Mayolet en Torette (70% Petit Rouge, 30% Fumin) plus Torette Supérieur (90% Petit Rouge, 10% Syrah), met een Saro Djablo C.A.J.O.U. (Lagrein!, Vuillermin, Fumin, Nebbiolo) gewoon rood en een apassito Pierrots (Fumin/Petit Rouge blend). En in wit de non-DOCs Thora (Müller-Thurgau) en Le Gemme (apassito 50% Prié Blanc, 50% Petite Arvine). Een Trei spumante (Chard, Pinot Noir, Prié Blanc) sluit de rij.
  13. Chesallet is alweer zo’n dorpje met wel wijnstokken maar nietes wijnmakerij.
  14. Jovençan aan de andere kant van de rivier, 500m lopen, heeft Clos Blanc, Crotta di Prado, Edoardo Braga en Le Clocher.
    Azienda Vitivicoli Clos Blanc is van 11.000 flessen in 2009 gegroeid naar zo’n 30.000 nu. Desondanks van het formaat “De website doet het niet”, zullen we maar zeggen. Wat we wel weten, is dat er in DOC wit de Müller Thurgau en Chardonnay zijn, de DOC rode Fumin, Petit Rouge en de Cornalin, naast de standaard DOCs Merlot en Pinot Noir. Plus een La Toupie tafelwijntje en een Réflì spumante (charmat dus).
    Costantin and Jean Paul Praz’s Crotta di Prado doet behalve in wijn (2ha) duidelijk ook in ander fruit (1.6ha), vooral appels. Opvallend is dat de wijn hier op het noorden staat, tegen de steile bosranden aan. De productie was in de mid-80er jaren nog slechts zo’n 3.000 flessen voornamelijk voor consumptie in de eigen (dan hopelijk wel grote) familie. Tegenwoordig niet meer; er staan op de kleine plotjes diverse soorten waarvan in DOC drie rood, de Torette (80% Petit Rouge, 20% Fumin, Prëmetta en Cornalin), Gamay en Pinot Noir, en drie witte DOCs Pinot Gris, Gewürztraminer en Müller Thurgau.
    Edoardo Braga heeft 2.5ha heel kleine over Quart, Jovençan, Aymavilles, Saint-Christophe en Nus verspreide perceeltjes; 18 stuks maar liefst. Dit en de helling(en) maken handmatig werk op 80% ervan noodzakelijk. #nietheelhandigallemaal Daarvan komen toch voldoende volumes en (makkelijker te realiseren) variëteiten voor de witte DOCs Chambave Muscat en Pinot Bianco, de rode DOCs Torette (Petit Rouge 70%), Torette Supérieur, Pinot Noir, Fumin, Cornalin en Gamay, en nog de gewone wijnen Incipit Rouge en Blanc (Petite Arvine en Chardonnay).
    Le Clocher is niet Le Clochard kan ik u vertellen. 30 jaar geleden begonnen, hebben ze nu 4.5ha met Diversen, verdeeld over 41 plotjes maar wel zo’n 40.000fles/jaar. Die komen in DOCwit Pinot Grigio, Gewürztraminer en Petite Arvine, en DOCrood Fumin, Cornalin, Gamay, Pinot Noir, Torette en Torette Supérieur, en een Chanì (Rosé van Cornalin) en Bizarre spumante (70% Petite Arvine en 30% Pinot Noir in blanc de noir).
  15. Gressan heeft Cave Gargantua, Diego Curtaz en La Cantina di Cunéaz Nadir.
    Cave Gargantua is niet heel groot. Hoewel men wel veertien cuvées op de levering heeft staan, meestens DOCs. Te weten Pierre (Pinot Noir), Gamaret (van Gamaret…!) ook als cuvée Lo Carà, Gamay, Labié (Torette Supérieur), en een Impasse blend van Merlot, Fumin en Petit Rouge. In wit zijn er de DOCs Vin de la Fée (Gewürtztraminer vooral, klein beetje ander wit erbij), Daphne (Chard en Petite Arvine) en Pinot Gris. In non-DOC zijn er de Gargantua Rouge, Blanc en Rosé, allen blends, een Mon Dadà (Sauvignon Blanc) en een apassite-blend Spillo d’Oro. Beetje onvolwassen, zulke cuvéenamen en idem etiketten.
    Ook Diego Curtaz houdt het klein, of althans; klein genoeg om geen eigen website te hebben. 2.5ha voor wijn en 1ha voor fruit is ook niet heel veel; genoeg mogelijkheid dus (dan juist wel) om met hoogst beperkt pesticidegebruik te experimenteren. Qua productie is er dan toch een viertal DOCs, in rood de Torette, Petit Rouge en Gamay en in wit de Chardonnay. Met een gewone Di Meun rode blend is het allemaal niet heel spannend.
    La Cantina di Cunéaz Nadir is ook al zo’n oorspronkelijk-zelfconsumptie bedrijf; tot 2009. De productie is ook nu nog maar een paar duizend fles/jaar; niet echt veel dus. ‘t Zijn (zonder officieel label te willen) natuurwijnen. In witte DOC is er de Pantagruel (Gewürtztraminer) en in rode DOC de Les Gosses (60% Vien de Nus, 25% Petit Rouge en 15% Vuillermin), Badebec (90% Petit Rouge en 10% Fumin/Vien de Nus) en Grandgosier (Pinot Noir). Daarnaast zijn er nog de non-DOC cuvées 5 Jours (rosé blend), Tramos (witte blend), Boton d’or (witte blend) en de Magdala (rode blend), Vin des Géants (33% Crovassa jawel!, 33% Neyret en 33% Petit Rouge), Pic-Ten (90% Nebbiolo plus 10% Neyret) en een Gargamelle surmaturée (Moscato).
  16. Te Aosta-Stad, niet echt een gehucht, treffen we er wat meer aan. Institute Agricole Régionale, Les Petits Riens, Le Vieux Joseph, Maison Agricole D&D Fleurie S.S.A. di Desaymonet Denis, Elio Ottin, en Tanteun e Marietta. Als volgt …:
    IAR: Echt een opleidingsinstituut ja, met hun eigen Joseph Vaudan wijnmakerij, typisch voor microvinificaties. De witte DOCs zijn van Chardonnay, Pinot Gris en Petite Arvine, de rode van Syrah, Gamay, Pinot Noir, Vuillermin, Fumin, Cornalin, Petit Rouge, Sang des Salasses, Grains Rouges, en een blend in de Cuvée Saint Bernard; een DOC rosé heet Rosé du Coteau. Verder komen er ook non-DOCs vandaan, te weten in wit de Perce-Neige, Blanc du Prieur en Mirage Floral, in rood de Vin du Prévôt, Vin des Chanoines en Le Doyen, en een Monchoisi VSQ spumante metodo classico.
    Les Petits Riens: Een boerderij met wijngaard eromheen in een klein hoekje van de panorama-heuvel boven de Stad, op 600m tot 800m boven Nieuw Genoaans Peil. Op de ‘linker’oever precies op het zuiden, dus de hele dag in de zon maar met altijd een kalm koelend windje en zo’n 500mm regen per jaar. Waardoor vol organobio niet al te moeilijk is. De wijnen, geen van allen DOC (hier conflicteert dat organobio) zijn de witte Petit Bout de Lune (Chard en Erbaluce), Enticelle (Erbaluce), L’air des Cimes (Gamay en Petit Rouge in blanc de noirs), en de rode zijn de L’essence de la Forêt (Cornalin), Si (Petit Rouge), Esprit Pourpre (Gamay), Au Coin du Feu (Petit Rouge, Vien de Nus, Fumin, Pinot Nero, Dolcetto en nog een reeks andere in kleine doseringen), Ici et Maintenant (Syrah en Mondeuse), Entre Terre et Ciel (Petit Verdot, Cabernet Franc, Pinot Nero en Gamay), Comptine d’Automne (Pinot Noir), en tot slot de Grain de Neige (Petit Verdot en Cab Franc). Soms is ook de Enfentillage (Petit Rouge, Pinot Noir, Gamay en Mayolet) te krijgen, en/of de Etincelle (Erbaluce).
    Le Vieux Joseph: Ilaria is de grote wijnmaker hier, hoewel niemand in haar omgeving kan verklaren waarom – ze een literaire carrière opgaf om te gaan wijnmaken. Tegenwoordig zijn het zo’n 2ha vanwaar de witte DOC Petit Prince (Pinot Gris met een klein percetage Muscat Petit Grain), de rode DOC Mariadzo (Cornalin, Vien de Nus en Pinot Noir), en de non-DOC Clos de Cartésan rood, van oude stokken, 18maanden rijping en 25% barrique. Te klein voor een eigen website…
    Maison Agricole D&D Fleurie S.S.A. di Desaymonet Denis: Maison Agricole D&D Fleurie S.S.A. van Denis Desaymonet waarom zouden we niet de hele naam hier rondstrooien is een kleine wijnmakerij die verlaten plotjes op de heuvel boven Aosta verzamelt. Al is 3ha nog niet echt groot. Maar wel steil, dus met veel handwerk en dan ook maar bijna-organobiomacro. De witte DOCs zijn de Muscat Petit Grain en de Petite Arvine, de rode DOCs de Pinot Noir, Gamay, Torrette, Torrette Supérieur, Syrah en de Fumin, met een DOC-rosé Laetitia. Daarnaast is er nog de Blanc la Roncasse en de Deux Petits Doux van surmaturée druiven.
    Elio Ottin: Sinds 2007, hoewel het wijnmaken in de bergen al eeuwen in de familie zit. En marketing kennelijk ook met zo’n gelikte website. In witte DOC is er de Petite Arvine, rode DOCs Pinot Noir, Torrette Supérieur (hier Petit Rouge 80%, Fumin 10% en Cornalin 10%) en de Fumin. Daarnaast nog in non-DOC wit de Nuance (Petite Arvine) en de Non-Expedit (Chard), en non-DOC rood de L’Emerico (Pinot Noir) en de Clairet (blend).
    Tanteun e Marietta: Ontstaan uit de uitdrukkelijke wens om de geur en kleur van wijnmaken weer terug te brengen in het centrum van de stad, in de Mulino della Ressaz. Overgrootvader bracht de molen in, overgrootmoeder de wijngaard in Champagnole. Tegenwoordig is het geheel zo’n 2ha resulterend in 10.000 flessen witte DOC – La Tocca, Muscat Petit Grain, Bizelle (Pinot Gris), en rode DOC – Lo Toque, R.E.M. (Pinot Noir), R.E.M. X (Pinot Noir), Farouche en Boheme.
  17. Charvensod kent dezelfde situatie als Sarre: geen wijnmakerij binnen de grenzen, ook al zijn er wel wijngaarden – vrij belangrijk in de DOC Torette, al of niet Supérieur.
  18. Saint-Christophe, als gemeente een gerrymandered to pieces verzameling dorpjes ten oosten van Aosta-Stad, tegen het Aosta Valley International (?) Airport aan. Er zijn wel twee makers, te weten Noussan en Vintage ss Agricola.
    Noussan verbouwde eerst alleen voor eigen consumptie maar ging na vier jaar in 2003 uitbreiden tot nu 2.4ha – alles met de hand bewerkt en zo min mogelijk chemie – in Saint Christophe, Quart, Saint-Pierre, Sarre en Aosta voor zo’n 10.000 flessen per jaar in de cuvées Torrette, Torrette Supérieur vigne La Prieure, Pinot Noir, Fumin qua rode DOCs, Saint’Ours (blend) ook rood maar geen DOC, en een Rosé plus in wit Blanc du Tzanté (Pinot Gris) en Toules (Petite Arvine) als DOCs en een cuvée Càline.
    Vintage vini Agricola is geheel organisch van het met-certificaattype. Ze maken geen DOCs, slechts rechttoe-rechtaan rode, rosés en witte en ‘uiteraard’ een orange tafelwijnen.
  19. In Quart treffen we Cave Monaja, met 5.000 flessen (van 1.5ha) honderd keer zo klein, in Petit Rouge, Fumin, Vien de Nus, Muscat Petit Grain, Pinot Noir en Traminer, voor de cuvées Stau in het wit en in het rood Foehn, Monaja3000, Selection Monaja en Souvenii, alledrie Vallée d’Aoste DOCs toch wel.
    Daarnaast Rosset Terroir, sinds 2001 pas, toen de familie Rosset hun lapje grond in de Senin-wijk (-hoek?) van Saint-Christophe met stokken plantte, eerst met alleen Chardonnay en daarna Syrah en Cornalin erbij. Vervolgens is ook de Petit Rouge ingezet. Recent is in de Chambave ook 2ha Muscat Vallée d’Aoste DOC in verbouw en bij Villeneuve nog 2ha Petite Arvine en Pinot Gris boven de 900m; ‘uitdagend’. De in totaal zo’n 50.000 flessen per jaar (and counting) zijn van de cuvées Prémisse (blend), Chambave Muscat, Chardonnay 770, Pinot Gris, Petite Arvine in wit en in rood Pinot Nero 850, Cornalin, Nebbiolo, Syrah 870 en Trasor; alles DOC en/of Vallée d’Aoste DOC. En daarbij een non-DOC Sopraquota 900 (wit). En een génépi maar zie daarvoor een andere pagina.
    Ook Grosjean Grands Vins de Montagne – typisch Italiaans zo – komt van Quart en is een grote jongen, qua kwaliteit en naam c.q. faam. Met Chardonnay, Petite Arvine, Petite Arvine Châtel Argent, Petite Arvine Les Frères, Petite Arvine Vigne Rovettaz, Muscat Petit Grain, Chambave Muscat, Müller Thurgau in wit en in rood Fumin, Fumin #50anniDiVini, Fumin Vigne Rovettaz, Pinot Noir, Pinot Noir Les Frères, Pinot Noir Vigne Tzeriat, Cornalin, Torrette, Prëmetta, Syrah, Gamay, Clairetz (blend) en Donnas (blend) voor de DOCs, plus een Cuvéeottantanove (Cuvée89 in goed Hollands) frizzante (blend) en een Forcé 1968 spumante (metodo Martinotti blend), Mas de Jario (Pinot Noir) blanc de noir en Montmary rosé metodo classico (rosé) bubbels waarnaast aparte cuvées Rouge Gorge, Chartel en Flétry au Vent (late harvest).
  20. Nus is – alweer relatief – een grotere plaats, maar heeft slechts twee wijnmakerijen; Les Granges en Leffrey.
    Les Granges is ook de naam van het gehucht op een heuvel bij Nus, op de adrèt (droite), de zonnige (noord)zijde van het dal alwaar 3ha wijngaard van de familie Grange (sic) die er zo’n 15.000 flessen in diverse hoge-kwaliteitscuvées van maakt. Van deze specifieke plek werd al in de middeleeuwen wijn geleverd aan het klosster op de Grote Sint Bernhardpas. #vaatjeswerkisfantasie! Sinds 2005 gaan de druiven niet langer naar de coöperatie maar wordt van de Vien de Nus, Cornalin, Pinot Noir en idem Grigio, Fumin, Mayolet, Vullermin, Ner d’Ala (jawel!) en Petit Rouge die er al eeuwen stonden, zelf Nus Malvoisie, Nus Malvoisie Flétri, Nus, en de pure-play DOCs Cornalin, Fumin en Pinot Noir wijnen gemaakt met indigenous gisten (spontaan) en het minimum aan zwaveldioxide – verder nul chemie of filtering/klaring. Er is ook soms nog een La Rose Rare rosé.
    Leffrey, ook in Nus, is helemáál organobiodynamico dus wordt het werk met de hand dan wel een trekpaard gedaan.
    De cuvées Fénic (vooral Petit Rouge, met Vullermin, Fumin, Vien de Nus en Cornalin) and the Vingeron (Pinot Noir). De Made in VDA (Fumin) is verkrijgbaar vanaf 2025, evenals de 100 franci (blend; stokken van 1906 of ouder!, ongeent wegens GeenPhyllox) en de Allobrogo (Piemontese stokken, vooral Nebbiolo).
  21. Verrayes moet het met 1 stuks doen; gegeven de omvang van het dorp is dat OK’ish. Het gaat over La Vrille, eigenlijk een vakantieboerderij met viticcio; wijnmakerij. In 2002 gestart als grote droom van Hervé – da’s pas een écht Italiaanse naam! not –, voorheen zeeman. Op een natuurlijk amfitheater (alweer) dat uitziet over de Monte Ruvic en verder, staan bijna alleen maar lokale druiven; Vullermin, Petit Rouge, Cornalin en Fumin, met nog een hoekje Pinot Noir. Allen DOC (hoewel de Petit Rouge geheel opgaat in de Chambave. Plus een aanzienlijk stuk Muscat” voor de Chambave Muscat en de Chambave Muscat Flétri. Daarnaast is er een ‘gewone’ rode Clairetz blend.
  22. Tussendoor komen we langs Fénis; bekend verhaal: Wel wijngaarden, geen vinificateur.
  23. Chambave heeft ook weer zo’n dominante coöp; La Crotta di Vegneron Cooperative doet het voor zo’n 50 leden en haalt boven de 200.000 fles/jaar, vooral DOCs Cornalin, Nus, Chambave Supérieur Quatre Vignobles, Syrah Crème, Fumin Esprit Follet, Fumin Linea Miniere en de Fumin La Griffe des Lions. Daarnaast zijn er nog de Chambave Moscato Passito Prieuré, de VS Refrain spumante (blend) en de VSQ 4478 Nobleffervescence spumante (Pinot Noir Blanc de Noir), en een grote range aan grappa’s.
  24. Saint-Denis boven Chambave noemen we ook weer even, voor de wijngaarden zonder wijnmakerij… Pontey op de zuidkant dus op het noorden, idem.
  25. Châtillon en Saint-Vincent liggen hier ook op de grens tussen het west-oost ‘middengedeelte’ van de Aosta-vallei en het noordnordwest-zuidzuidoost lagere gedeelte. Zonder eigen wijnmakerij maar zeker wel met wijgaarden.
    [Terug naar de dorpentochtstart]
     
  26. Montjovet heeft, ondanks de naambijdrage in de DOC Arnad-Montjovet, geen eigen wijnmakerij. Althans, een stuk zuidelijker nog net binnen de formele gemeentegrens duik ik nog bij het buurtschap Le Plout Vino Medievale op. Voor contact, spreek Le Speziali di Daniela Stucchi in Verrès. Één wijn slechts; de Claretum van Müller-Thurgau, gemaakt volgens een teruggevonden recept uit 1400.
  27. Met een klein uitstapje langs Fabbrica naar het westen tegen de bergen op komen we in Champdepraz. Met wijngaarden (nou ja, dat is wel extreem micro…: hiero in beeld), één restaurant dat prima+ is, maar verder geen wijnmakerij en wel na het dorp héél veel haarspelden #fantastischrijdenmaarjemoetgeenbustegenkomen
  28. Verrès, de grotere plaats, heeft er geen. En Issogne, als een St.Paul tegen Verrès-Minneapolis gelegen … nou ja, schaal 1:100 schat ik, moet het doen met Fabrizio Priod; een kleine wijnmaker. net over de brug, langs de rechte straat naar het kasteel van Issogne (waaromheen verder alleen stegen c.q. steegjes). Met 0.6ha wijngaard slechts, onderverdeeld in kleine plotjes wie heeft ze niet in dit dal; langs het Bocoueil bergbeekje. Opa begon met planten dus de stokken van Nebbiolo, Barbera, Merlot, Dolcetto, Freisa, Cornalin, Mayolet en Neyret zijn best oud. Hiervan komen slechts twee wijnen, beide non-DOC; de Bocoueil als blend van vanalles, specifiek gemaakt om traditioneel te proeven. Hm, dat zal vast … euhm, ‘rustiek’ zijn. En er is de Rouge Tonen, een monocépage Merlot.
  29. Even iets omhoog het zijdal van de Ayas-vallei in, ligt Challand-Saint-Victor alwaar Gabriella Minuzzo als enige in de vallei de ruim vijftig jaar oude familietraditie voortzet op 0.85ha zandgrond. De ligging van de plotjes is op het zuidoosten en zuidwesten geeft de Pinot Noir en Müller Thurgau prima genoeg zon en warmte voor de DOCs idem en de Rabec (rode blend) en Victoret (rood van Mayolet hee die ook hier?) – zoals u aan de plaatjes ziet, blijft het toch wel een béétje marginaal.
  30. Arnad van de grote DOC Arnad-Montjovet, is zelf ook niet rijk bedeeld met wijnmakers. Zoals bij diverse dorpen en DOCs hierboven: La Kiuva heeft zo’n 50 leden die 1000 quintalen (centenaar, hundredweight; 100kg) inbrengen waaruit na meestal wat houtrijping zo’n 90.000 flessen per jaar komen. De wijngaarden staan overigens op 380 tot 500m boven Nederlands-A2/E27-Peil dus relatief ‘laag’. De witte DOC is ‘daarom’ Chardonnay naast een Petite Arvine; de rode DOCs zijn Picotendro, Merlot, Arnad-Monjovet en idem -Superieur. Waarnaast nog een Blanc du Mont witte blend, een Rouge du Mont rode blend ik verzin het niet en een rosé Rosé Mariage. Plus een Seigneur de Vallaise spumante van Chardonnay en Pinot Gris en een Traverse metodo classico van Nebbiolo blanc de noir (eerder Orange gekleurd, overigens).
    Naast deze grote jongen is er nog de wijnmakerij van Dino Bonin. Niet héél klein; 2.5ha sinds 1973. Het terroir rond Arnad is zonnig en relatief winderig; een mild klimaat voor de druiven. De 12.000fles/jaar zijn zeven DOCs, te weten de Chardonnay, Chardonnay Vendange Tardive, Petite Arvine, Pinot Noir Blanc de Noir, Pinot Noir gewoon, Arnad-Monjovet, Picotendro en Merlot, en een non-DOC witte Lo Risolet blend.
  31. Ook in Donnas (da’s enkelvoud) vinden we weer zo’n mega-coop; de Caves Cooperatives de Donnas; sinds 1971. 1.700 quintalen als u die term nu toch kent, voor 120.000fles/jaar. Voor de cuvées Picotendro (Picotendro plus een beetje gewone Nebbio en daarbij 10% Freisa en Neyret), Barmet (Nebbiolo), een Vieilles Vignes (Nebbiolo DOC Donnas), Donnas, idem -Supérieur en -Napoléon, en een oranje blend Rosé ‘Larmes du Paradis’. In witte DOC is er de Pinot Gris. Verder nog non-DOC Rouge des Caves (blend), Blanc des Caves (blend), Dernier Soleil (apassito blend), Donatium (versterkte, rode blend) en Magie (Charmat, Nebbiolo blanc de noir maar behoorlijk oranje).
    Piantagrossa had tot 2009 een 396 jaar oude kastanje op de binnenplaats maar die is door ziekte gesneuveld. Dan maar de wijnmakerij ernaar genoemd. De (pergola)wijngaarden liggen achter de boerderij; op een morene-berg staat de Picotendro en ook de andere plots in Donnas en Pont-Saint-Martin zijn steil, zanderig en rijk aan organisch materiaal. Dat onder andere komt van de gemaaide ondergroei die lekker blijft liggen; onderdeel van de bio-benadering zonder enige herbiciden of irrigatie. In rode DOC zijn er de 396 aesculus hippocastanum (Nebbiolo met 10% Fumin, Vien de Nus, Neyret en Freisa), Dessus (Nebbiolo), GEORGOS – γεωργός Donnas. Daarnaast is er nog een witte BIANC>One (100% Erbaluce!) en een Tendre rosé (Nebbiolo)
  32. Hône en Bard liggen hier ook dicht aan de rivier; mét wijngaarden maar zonder -makerij. Voordat we de volgende afdoen, gaan we eerst nog even noordoostelijk het dal van de Lys in, naar Perloz waar nog een heel klein beetje wijngaard is *ndash; althans, druiven van hier mógen de DOC Donnas in maar dat wil niet zeggen dat die druiven ook vindbaar zijn, op satellietbeelden.
  33. Pont-Saint-Martin ten slotte … we staan al aan de grens – van Aosta. Twee wijnmakerijen hier. Château Vieux is van twee neven die na hun studie die niks met landbouw laat staan wijn te maken had, in 2019 op 0.7ha begonnen – inmiddels 3ha waarvoor ze wel de rest van de familie moesten bijschakelen. Er worden vier DOCs gemaakt, te weten een Aurore (100% Nebbiolo Donnas), Gregoire (100% Nebbiolo), Eclaire rosé (100% Nebbiolo) en Grisaille (100% Pinot Gris).
    Maison Maurice Cretaz is een vereniging van drie, eigenlijk vier, aparte ‘domaines’ die allerdrie op extreme plotjes werken (steil… hier aan de grens zitten er duidelijk versmallingen in de vallei; de vlakte’tjes bij de rivier worden omgeven door steile bergen). Domaine Banques te Chesallet maakt DOCs Petite Arvine, Torette Supérieur en Mayolet plus een Vin Blanc (blend), en een Vin Rouge (blend). Domaine Monot te Pont-Saint-Martin hier ter plekke maakt rode DOCs Donnas Supérieur en Nebbiolo, en een Vin Rouge (blend). Domaine Bibian te Aosta maakt en passant een Vin Rouge (blend) ook onder de vlag van MMC, en Domaine Cllou te Morgex – he-le-maal aan het andere eind van het dal! – maakt een DOC Blanc de Morgex and La Salle en een Vin Blanc (blend) – zo is het wijnverhaal weer terug bij het begin.
     

[Terug naar de dorpentochtstart]
[Terug naar boven]


En dan kan natuurlijk de genepi niet worden overgeslagen …! Typische een lokale specialiteit. Zoals hieronder is aangegeven; in de loop der eeuwen waren de Allobrogen verdeeld geraakt over de Savoie en dit dal, als een soort ‘outlyer’ net over de Sint Barnhardpassen – hoe zouden die hebben geheten voordat er zo iemand als Sint Bernhard bestond ..? Aan deze kant van de Monte Bianco praten we over de Artemisia Glacialis en Artemisia Weber als belangrijkste ingrediënten. Opvallend; aan de andere kant gebruikt men (o.a.) nét wat andere kruiden, hoewel ook veel deze en een paar van de andere 198 ondersoorten.

Maar deze twee dan; gesprokkeld van gletschermorenen tot boven de 2000m. en daarna 14 dagen gedroogd, geven de amber tot lichtgroene kleur met een vol mondgevoel en licht bittere smaak. Als ‘elixir’ – de gedroogde kruiden worden dan een maand geweekt (infusie) in alcohol waarna water en siroop wordt toegevoegd – het werkt prima opwekkend en/of als digestief.
Veelal thuis gemaakt, toch wel een beetje met moonshine-karakter en dus ook soms ook ‘een beetje tegenvallend’ qua resultaat – lees: niet goed drinkbaar tot en met (sic) giftig… Maar ook meer commercieel geproduceerd. Onder andere Saint Roch distileerderij te Quart heeft genepi op de lijst, in diverse “cuvées” zelfs, ook reeds genoemde Rosset Terroir (ook te Quart) en Distillerie La Valdôtaine (te Saint-Marcel vlakbij Nus) hebben de productie op orde.

Hoe dan ook; dit stuk is hier kort gehouden; (want hoort erbij maar: ) zal op een andere pagina uitgebreid goed worden behandeld.

[Terug naar boven]


Historie en cultuur dan…:
De oorspronkelijke bewoners hier waren, afwisselend en overlappend uiteraard in de tijd – in de tijd dat de heersende klasse geheel los kon staan van de gewone man – de Kelten (Galliërs, is helemaal hetzelfde alleen noemden de Romeinen ze anders, afhankelijk of je ze westelijk langs Nice en Cannes tegenkwam, of de Grote Sint Bernhard en Brenner overmoest om ze te verslaan) en Liguren, sinds de bronstijd al verwant aan de Ambronen in het noorden; we schatten ook toen al verhuisd voor belastingvoordelen het goede weer aan de kust… De lokale tribe waren de Salassi, die in de bovenvallei goud– en ijzermijnen hadden; interessant! De locals stonden voor de Romeinen bekend als (onderdeel van!) de Allobrogen. Whatever, dat goud was wel interessant. En, later, de Salassi te hinderlijk bij het oversteken van de Grote Sint Bernhard avant la lettre op weg naar de Opper-Rijn-gebieden van het net (nog niet) veroverde Gallië.
Dus poogden de Romeinen onder Claudius (niet de keizer, nog) in 143 de boel over te nemen. Dat lukte aanvankelijk, en de Rare Jongens stichtten Eporedia (Ivrea) om de bergroute de Po-vallei in te ‘beschermen‘ en die rare Salassi onder de duim te houden. Dat lukte maar gedeeltelijk: Toen ene JC, Johan Cruyff Julius Caesar of althans zijn delegatie er langskwam, vonden de Salassi dat de schatkist van hun was en begonnen ze de Romeinen te bekogelen met stenen – want de Romeinen waren wegen en bruggen aan het bouwen dat kan natuurlijk niet. Een aparte campagne om de Salassi weer onder de duim te krijgen, 35-34vC vanuit het Isère-dal aan de Andere Kant (west) onder Antistius Vetus of Marcus Valerius Messalla Corvinus (tsja als er twee consuls zijn, weet de geschiedenis het ook niet meer), slaagde enigszins. Pas vanaf 25vC namen de Romeinen (onder Aulus Terentius Varro Murena) het in het Aosta-dal (nou ja, het dal van) definitief over en doodden 2000 Salassi, verkochten de (op een handvol na) overgebleven 44.000 stuks man, vrouw, kind via Eporedia de slavernij in (volgens Strabo; Cassius Dio houdt het op alleen de volwassen mannen en voor 20 jaar) en plantten de vesting Augusta Prætoria Salassorum (Aosta-city) met 3000 kolonisten. ‘Valle de Aosta’ als de Vallei van Augustus dus. Maar pas rond 14vC was het rustig in de Alpen. Dat was het laatste stukje in het hele Mediterrane bassin dat echt erbij werd gesmeed. Augustus moest wel eerst alles elders hebben overwonnen (Actium et al…) voordat (namens) hij hier aan toekwam. Aosta in Gallia Transpadana dan dus.

Er gebeurt dan verder weinig in het Aostadal zelf; maar erom- en overheen genoeg. De passen zijn Belangrijk, maar niet héél strategisch; het is onbekend of Hannibal hierlangs is gekomen. Ondertussen is Aosta, en het noordelijker gelegen San Giulio (wat nu in Zwitserland ligt en waar verder he-le-maal niks over valt te vinden..! zeg, het Rhônedal van Martigny tot Brig waar de Veragres (en Seduni en Uberi) door de Romeinen waren ‘beveiligd’ binnen de Alpes Graiae et Peoninae; later proto- en begin-Wallis in Transjurana rond Sion binnen het koninkrijk Hoogbourgondië, 888-) plus de regio “Ivrea” (ten westen van, het dal met ommelanden van de Orco zo’n beetje), onderdeel van het Koninkrijk Lombardije der Longobarden, met aan de andere kant van de bergen – afgezien van Zwitserse kantons – het hertogdom Bourgogne c.q. Francia. Van daaruit kwamen wel zéér regelmatig die ex-Germanen de bergen over… Zie Paultje de Diaken; onduidelijk is of ze telkens hierlangs binnenvielen #heelgoedverdedigbarevallei. Aosta zelf bleef redelijk consequent bij Oost-Francia horen, al of niet onder het markgraafschap Transjurania van het graafschap (Opper)Bourgondië (terwijl wat later de Savoie werd, NederBourgondië was), maar dan wel echt als het laatste stukje vóór de Italische gebieden. In 933 ging Opper- samen met Neder- tot het Koninkrijk B. dat later (12e eeuw) afzwaaide als ‘koninkrijk Arles’; dan bent u wat dat betreft ook weer bij. Ondertussen was het één grote puinhoop qua wat nou waar bijhoorde, althans, dat wisselde om de haverklap c.q. generatie wel.

Ondertussen kreeg Humbert I van Savoy/Savoie, de grondlegger van het Huis Van, in 1031–1032 de titel Graaf van Aosta van keizer Conrad II van de Franse lijn – en bouwde prompt een (hét, tegenwoordig) fort bij Bard.
Twee jaar later, 1033 of 1034, werd er ergens in het dal een jongetje geboren die later Sint Anselmus van Canterbury werd. Ja ook in die tijden werd er veel meer gereisd dan we nu misschien denken; in ieder geval de intellectuele elite was (west- en midden-)Europees kosmopoliet. Nusa Penida en Ipanema waren nog nét buiten beeld.
Militair waren de Grote en Kleine Sint-Barnhardpassen ook van steeds meer belang, en na dat eerste fort ging het hard en raakte de vallei snel verdeeld over de zwaar versterkte kastelen, zodat in 1191 Thomas I van Savoy de burgers wel een Akte van Vrijheden moest geven om de boel een beetje te regelen en de relatieve autonomie van Aosta moest bewaren. Deze Akte is in de eeuwen daarna fel verdedigd, tot het in 1770 niet meer ging en men aan Piemonte werd gekoppeld. Maar na Napoléon, die voor zijn grootsheid wel wat in Italië rondrommelde maar Aosta wellicht heeft overgeslagen, kwam de Akte gewooon weer terug. Overigens had sinds het midden van de 13e eeuw keizer Frederik II van Aosta al een hertogdom gemaakt; de steigerende leeuw stond in het wapen van Savoie totdat Aosta in 1870 bij Italië terug(‽)kwam. Want afgezien van vier korte Franse overheersingen – 1539-1563, 1691, 1704-1706 en 1800-1814 (daar is het zure snoepje dan) – was het altijd Savoyard geweest tot 1861 toen het onderdeel was geworden van het Koninkrijk van Sardinië dat in Italië opging.
Tegen het eind van WWII hadden de Fransen nog even het dal als voorwaartse post ingenomen, maar toen de Engelsen en Amerikanen dat niet OK vonden, gingen ze weer. Na 1945 was Aosta plots geen provincie meer maar kreeg het een speciale autonome status.

Dat alles heeft ertoe geleid dat de cultuur van het dal wat aan de karige kant is; lijkt. Qua ingrediënten hebben we het vooral over aardappelen, polenta, kaas en roggebrood. Vele gerechten draaien om Fontina (PDO) kaas, zoals in soupe à la vâpeuleunèntse (Valpellinesoep). Andere kazen zijn de Tomme de Gressoney (full disclosure: we love tommes) en Seras.
Verder zijn er nog de Motzetta (gedroog gemzenvlees), Lard d’Arnad (gerookte en gepekelde ham), Jambon de Bosses (ook ham) en een donker rogge-honingbrood als ingrediënten, en carbonnade (vergelijkbaar met de onze? het is een stoofpot van gepekeld rundvlees met uien en rode wijn met polenta erbij), costolette (gepaneerde koteletjes), teuteuns (niet voor ons; gepekelde koeieuier met acht klinkers achter elkaar) en steak à la valdôtaine (steak met croûtons, ham en gesmolten kaas).
Zo zijn er nog wel wat lokale specialiteiten, varianten en recepten; zie bijvoorbeeld deze.
En zie qua bouwcultuur:

Qua toerisme is het wat beter, tegenwoordig. Denk aan te bezoeken/bewonderen(?) meer dan 100 kastelen (al of niet redelijk intact, al of niet bezoekbaar), kerken en Romeinse ruïnes (die staan uitgelijnd op deze site).
En sport… dat lukt met de prima mogelijkheden voor wandelen (ieuw!), mountain-biken dat bij het missen van een bocht moeiteloos door kan gaan in: raften, bergklimmen (met natuurlijk in de achtertuin de Mont Blanc, Monte Rosa, Gran Paradiso en de Matterhorn, naast diverse klimtechnisch aantrekkelijke subtoppen), golf – best wel een beetje, met mooie uitzichten, wat smalle fairways en niet al te veel bunkers (nodig), te Courmayeur (9 holes aan de voet van de Monte Bianco), Arsanières (9 holes hobbelige haarspeldholes…) en Aosta-Brissogne (9 holes “vlak”) – welness (natuurbronnen), en food & wine tours – niet te missen op deze pagina uiteraard. Paragliden, paardrijden, ski-toeren, canyoning en vissen zijn andere thrillseekeractiesporten waar we het maar niet over zullen hebben.
En skiën! Courmayeur noemde ik al, als ‘achterkant’ van het Chamonix/Mont Blanc-gebied, maar ook La Thuile/La Rosière tegen de Kleine Sint Bernhardpas op, en Breuil-Cervinia niet te vergeten (even wachten tot het weer schoon is); aan de ‘achterkant’ van Zermatt. Die achterkanten klint als 2e keus maar kan wel het verschil maken tussen het niet kunnen veroorloven tussen de feitelijk-verarmde (Cham) of Amerikaanse geldproleten (Matt) te schuifelen, en wél lekker genieten van het héle gebeuren inclusief après-ski. Waarbij nog dat Breuil-Cervinia de Rosa-gletscher heeft waar zelfs juli en augustus nog liften open zijn. En er ‘s winters ook nog kan worden ge…langlauft, –sneeuwschoend, –ijsklommen, –schaatst en –hondensleed. En er zijn nog best veel kleinere plaatsjes met ook (telkens een paar of meer) skiliften c.q. -pistes, zoals Estoul boven Brusson, La Madeleine en Chamois boven Buisson (ad Breuil-Cervinia), Torgnon en Valtornenche (idem), Crevacol, Tache/Champoluc boven Gressoney/Saint-Jean waarbij Alagna-Valsesia, Antagnod, Frachey, Champorcher (relatief afgelegen) en Bilciuken (Weismatten, met het Castel Savoia vlakbij) ook mee mogen doen in het Monte Rosa ski’gebied’, Ollomont, Rhêmes-Notre-Dame/Chanavey, Aosta-stad/Pila ook zeker, Valgrisenche, en zoals Cogne als op de foto – vanuit Cogne is ook uit-ste-kend te heliskieën:

Kortom, het dal mag een klein hoekje lijken, het is groots qua mogelijkheden. Met wat ons betreft natuurlijk vooral een focus op proeven, proeven en nog eens proeven…


Alle info verkregen van Valle d’Aosta, bovengelinkte sites van wijnmakers zelf, en diverse cépagessites, plus ook deze en deze uiteraard, en deze.

[Terug naar boven]


[Terug naar Wijn is Fijn]

Wat Zijn Wij Toch Oud Geld (not…) Eigenlijk Vooral Bergwandelaars Ja – Deze Skis Zijn Uit De Jaren ’60 Ja We Doen Alsof Dat Stoer Is Maar Eigenlijk Zijn We Te Verarmd Voor Nieuwere
[Terug]

Maverisk / Étoiles du Nord