[Terug naar Wijn is Fijn]
Over een cordiale godenspijs.
In beschrijving. En voor u flink (speuren naar adresjes waar input te krijgen is voor) proeven! Zorg ervoor dat (mede) te doen temidden van allerhande privé nostalgie/melancholy, wintersporttechnischtactisch (als per hier) – I’m looking at you in particular, Alpe d’Huez! En de omgeving in het algemeen.
Anyway. De inhoud c.q. -sopgave begint al vorm te krijgen;
- Algemeen over de en historie, en de soorten Artemisia – met nadruk op de vele verschillende namen;
- De Aostaanse; met de specifieke kenmerken en producenten, ook die uit de ommelanden;
- De Savoyards; specifieke kenmerken en producenten;
- Over genepi-cocktails en Wijn/Spijs;
- Met een korte afronding en nog wat bronnen.
Here. We. Go.
Génépi – we gaan gewoon allerlei spellingsvormen door elkaar gebruiken… – heeft dezelfde basis als juniper, jenever, genièvre en ginepro van het Latijn(se, in dit geval) iuni-pero oftewel Altijd Groen. Als we de Fransen moeten geloven, zijn er twee soorten, namelijk de witte of vrouwelijke (plantkundig gezien de Artemisia Mutellina (behalve blanc ook wel jaune genoemd), a.k.a. Artemisia Umbelliformis of Artemisia Rupestris All(ioni), Artemisia Laxa Lamarck en Artemisia Eriantha, en andere), en de zwarte of mannelijke (Artemisia Genipi, a.k.a. Artemisia Spicata Baumgarten (zijnde génépi noir, bleu, gris of femelle) en Artemisia Rupestris Villars, en andere). Als we plantkundigen moeten geloven, zijn er nog ietsje meer soorten; zie onderaan. Op basis van DNA-onderzoek is er geen hoofd-onderscheid te maken naar Crossostephium, Filifolium, Neopallasia, Seriphidium of Sphaero Meria, maar Stilnolepis, Elachanthemum en Kaschgaria zijn wel duidelijk anders. En ‘haal ze niet door de war’ met de Lamiaceae Salvia-saliesoorten. In ieder geval duidt Alsemisia op de Alsem-achtigen, de A. Vulgaris is de ‘common mugwort’ of in gewoon Nederlands de Bijvoet, de A. Tridentia de big sagebrush (woestijnbijvoet – een forse struik), de A. Annua is de sagewort oftewel de zomeralsem / zoete bijvoet, A. Absinthium a.k.a. de wormwood is inderdaad de basis voor absith; goed geraden. En dan zijn er nog de A. Dracunculus, u welbekend. Onder de naam Dragon… En de A. Abrotanum, de southernwood die wij kennen onder de totaal vergelijkbare naam (not) citroenkruid, ook wel -gras of -melisse; A. Abrotanum ‘Cola’ smaakt inderdaad naar jawel – vanwaar de naam Coca-Colastruik is. Om nog op te merken dat vele vermouth óók zwaar in de Artemisia zit.
Sommigen beweren daartegenover dat alleen de A. Spicata, Mutellina en Glacialis ‘echte’ genepì oplevert, soms mag er ook A. Nivalis (génépi- of armoise des neiges), A. Eriantha (génépi des roches, laineux of génépi bourru), A. Pontica, en/of A. Borealis bij, of zelfs de Alsem der Alpen, Achillea Erba-Rotta sub Moschata. Stephen Gould van de Golden Moon Distillery (vlakbij Denver → city cowboy?) houdt het op “Any liquor/liqueur made with any member of the artemisia family, except artemisia ab. (Grand wormwood) would be considered a Genepi … the exception being Amaros where the various types of wormwoods are a supporting flavor. Genepi (or Genepy) are liqueurs typically made using ‘lesser’ wormwoods (such as petite/roman wormwood, sea wormwood, black wormwood or rock wormwood), either alone or in combination with other spices and botanicals.”
Tsja, als je zo ruim rekent, kom je wel makkelijk aan je (qua Echte: zeldzame, uitstervensbedreigde, dure, leveringsgereguleerde en zelf exportverboden) grondstoffen – terwijl in de Aosta een vrijwel-totaal plukverbod geldt en in Frankrijk per regio een andere plukregeling geldt. Aan de andere kant; de thuisstoker kan online en in de winkel wel zakjes kopen van de grondstoffen, zie bijvoorbeeld onderaan de pagina op deze; niet duur!
En de vele, vele, véle huisgebrouwen varianten ontkennende, schat ik overigens; het komt erop neer dat er vele preciezen en nog vele meer rekkelijken zijn. En ik meen toch echt dat de huisbrouw die ik in Alpe d’Huez proefde, ook een bergsoort conifeer bevatte; ‘zeer verkwikkend kerel’! Zo veel later denk ik dat het een Sapinette was…
Het zijn meestal sterke, stevige kruiden-plantjes met duidelijk herkenbare ‘essentiële oliën’. Die komen van, bij de meeste ondersoorten, terpenoïden en sesquiterpene lactonen – waarschijnlijk als afweer tegen planteneters – al worden ze toch nog als voedingsbron gebruikt door een aantal Lepidoptera-varianten, ‘vlinders’ dus. Met kleine, wind-bestoven bloempjes; we kunnen er vanuitgaan dat op de hoogtes waar de A. groeien, nog weleens een groot tot geheel gebrek aan andere bestuivers kan zijn. Al met al was al (ten minste!) in de middeleeuwen bekend hoe geneeskrachtig Artemisia wel is.
Maar de verwarring over de namen blijft groot.
Idem over de smaken. Goede (sic) génépi is een geheel eigen ding. De een noemt munt, drop en kamille, de ander noemt kruiden, gin en cacao – het palet is breed. Er kan ook, uit zichzelf, angelica, jeneverbes, citroenmelisse, munt, rozemarijn, Sint-Janskruid, sambuca, thijm of verveine in worden herkend. Anderen roepen ‘nootmuskaat, kruidnagel, honing, dennenhars, thijm, laurier, rozemarijn’ erbij, en ‘pepermunt, oregano, peper’.
[Terug naar boven]
Laten we dan even over wat technischer details verdergaan. Qua IGP Genepì della Valle d’Aosta, hier, vooral. De Genepì del Piemonte (is op zich ook wel aardig, maar duidelijk een ander ding; niet zo hoogalpien) laten we maar even gaan. Voor de Aostaanse geldt de 40-regel, per liter eindproduct: 40 bloemen, 40 dagen inweken in 40% alcohol, 40 suikerklontjes (is 240gr) erbij in de vormvan ‘zelfgemaakte’ pure siroop of eventuéél sucrose- of glycosesiroop. En het percentage varieert in de praktijk (puur is duur) van (toch wel minimaal) 25% tot 42%. De hoeveelheid suiker kan ook wel wat minder, fors minder, zodat de kruidigheid er beter doorheen komt. Na 40 dagen moeten de meeste plantjes er overigens wel uit, om al te veel harde bitterheid te voorkomen (laat er een paar in ter decoratie…), en nadat de suiker er een paar dagen bij zit, moet worden gefilterd – met een koffiefilter omdat er wat bezinksel kan ontstaan. Niet erg voor de smaak, wel voor het uiterlijk; het resultaat moet helder zijn!
[Voor de ‘suspension method’, zie hieronder bij de Fransen.]
Voor Aostaanse, moet het geheel uiteraard volledig binnen de grenzen van de Aosta worden gemaakt. Zonder kleurstoffen. Met water alléén uit de vallei. Zonder kunstmatige smaaktoevoegingen. Met verplichte rijping/maceratie=inweking op hout. Zonder dat de botteling ergens anders plaatsvindt dan direct bij en na productie.
Bekende makers zijn onder andere Distilleria Alpe (met o.a. een genepì-grappa én onder een andere, oude en veilige hoewel niet zo gemelde URL met oude collectie/labels…), La Valdotaine, Distilleria Cortese en St.Roch met een serie, Alpe (! lijkt toch wel een andere dan hiervoor ‽), (Laurent) Ottoz in diverse vormen. In het Maison Bruil wordt ook Génépi (huh?) van Amy verkocht – en rondleidingen gegeven over ‘Genepy’ ..?. En zoals gezegd; wat verder ligt dan het hoofddal (voor wat betreft genepì), tellen we wat minder mee. Maar we noemen stiekum toch Chambeyron uit Cuneo – da’s nog een béétje vlakbij, Distilleria Beccalis, Antica Torino en Argalà uit lager-Piemonte, Schenatti uit hoog-Valtellina (Lombardije, dat kennen we nog wel van Paulus Diaconus; gezien die geschiedenis niet vreemd dat de genepì wat breder gespreid is dan alleen één dal) en Rossi d’Angera idem (vlakbij het Rocca di Angera aan het Lago Maggiore); en zelfs Distilleria Marzadro uit houdt u vast Trentino / Alto Adige! en zoals sommige andere ook: slechts een scherf uit een hele reeks ‘suikerwaters’…
[Terug naar boven]
Génépi des Alpes (IGP) die aan de andere kant van de Cottische onder de naam Genepì degli Alpi IGP mag staan, heeft ook een eigen Association de Gestion et de Défense du Génépi des Alpes; bewaker van onder andere de genoemde IGP-regels en de Franse Cahier des Charges, de regels over productie en wat dies meer zij, die voor Franse begrippen, en de onze, zeer kort en niet krachtig zijn. Tweëneenhalve pagina bij elkaar voor de regels, en nog een pagina of twee vol bespiegeling en fraais over terroir en de fragiele klasse van het product; kom daar maar eens om bij andere Franse producten…
Er is sprake van geen voorschrift, maar in de praktijk toch meestal RVS, voor de inweking, voor 45 dagen (minimaal 20 voor gedroogde bloemen en 15 voor verse, waarbij ten minste 85% van het inweekspullen-gewicht génépi betreft). Daarna (‘uit’)persen, suiker en water erbij, en dan nog ouderen. Na een tijdje wordt er gefilterd en dan nog wat in de wacht gelegen. Een en ander is dan een strogeel 40-42%s geheel. Ook kan, tweede mogelijkheid, in plaats van inweking direct in de water/alcoholmix, de droge stof in speciale buidels boven de vloeistof worden gehangen in hermetisch afgesloten tanks voor ten minste 90 dagen met 100-150 dagen rijping. Of, derde mogelijkheid, rechttoe-rechtaan distilleren, conform uitleg in bijvoorbeeld deze, met ten minste 50% van de droge stof zijnde génépi. In het eindproduct moet ten minste 2 gram genepi-stof zitten, en maximaal 0,00% onnatuurlijke kleurstoffen of kunstmatige smaaktoevoegingen. De laatste rijpingsslag moet overigens wettelijk verplicht in glas, niet op vat of zo.
Als toevoegingen bij de verplichte Artemisia Mutellina/Umbelliformis (génépi blanc), A. Spicata (Weber; génépi noir), A. Glacialis en/of A. Nivalis kunnen, wettelijk, l’Angélique, l’Armoise (A. vulgaris), le Basilic, le Calamus, la Cannelle, le Clou de girofle, le Genièvre, l’Hysope, la Lavande, le Mélilot, la Menthe, la Mélisse, le Millepertuis, l’Origan, l’Ortie blanche, le Pin sylvestre, le Romarin, la Sarriette, la Sauge, le Serpolet, le Sureau, le Thym, la Verveine et la Vulnéraire; ik ga dat niet allemaal voor u vertalen zeg u proeft het toch wel.
Er zijn vele Franse makers. De bekendste toch wel zijn Dolin, Guillaumette, Meunier, Les Pères Chartreux met hun Génépi Abrupt, Cambusier, Bigallet schijnbaar met een hele range maar bij nadere inspectie.., Cherry Rocher, Distillerie des Aravis, Gayal Reynier, Lambert de Seyssel, famille Meilleur met hun [zeker] ‘betere’ hotel-restaurant, La Refuge de Marie-Louise die behalve eigen stook ook bijvoorbeeld Meunier’s levert, La Plagne‘s eigen Paul Arpin, Génépi des Sommets, zelfs het natuurpark doet vrolijk mee, en uit een ander park komt er nog wat, en Pralognan de la Vanoise heeft ook een makerij om de hoek bij goed skiwerk – en vele, vele huisbrouwsels die nog her en der worden verkocht, kennelijk, ook. Sommigen zullen we hier echter noemen maar ietsje minder meetellen; Rene de Miscault maakt weliswaar een Liqueur de Genepi maar dat is a. eentje in een mega-lijst andere producten, b. uit de … Elzas?? Lachanenche maakt er ook een – in de Provence; mag dus nog net wel meedoen. Distilleries de Provence, idem met hun Liqueur des Alpes. Het houdt een beetje op bij bier-achtige brouwsels…
[Terug naar boven]
Ook uit Zwitserland komt overigens wat genepi – waarschijnlijk wegens een klein stukje geschiedenis –, maar die slaan we maar even over. USA! en Canada: idem; copy-paste-werk voor pure profit.
We noemen en trekken overigens ook nog even de vergelijking met Chartreuse, waarvan het recept geheim is maar in de meest bekende groene variant waarschijnlijk in ieder geval onder de pak ‘m beet 130 ingrediënten ook kaneel, foelie, citroenmelisse, hyssop bloemknoppen, pepermunt, thijm, rozemarijn, arnica-bloemen, genepi – ja zo en passant ergens in het lijstje – en angelicawortel telt. Waarbij gele Chartreuse ook wat herkenning van kardemom en succotrine-aloë (fynbos) in de smaak oplevert. Ziet u de overlap met bovengenoemde Génépi-specifieke aroma’s ..? Ik hoop het, anders hebt u vast moeite deze tekst te lezen.
Er zijn diverse varianten, al of niet gerijpt en zo; het gaat hier wat ver daar ver der op in te gaan – zie de wiki die is helder. Maar allemaal hebben ze toch ook een je ne sais quoi [full disclosure: ik weet die quoi wel hoor..!] dat in dezelfde klasse, of phylum, van genepì past.
[Terug naar boven]
Genepì is overigens prima te combineren met food. Hoewel – puur als digestif of op-puur-willekeurig-moment-te-genieten is de génépy toch op z’n best. Maar men wil weleens wat anders dan een ‘kale’ borrel. Derhalve is cocktails-geschiktheid een goed ding.
Over cocktails gesproken dus … vrijwel overal waar gin wordt gebruikt, kan dat worden vervangen door genepi; zie de Inleiding. Hoewel – goed uitkijken wélke ge voor welke gi u vervangt, het bitterkruidje kan een smaakpatroon een draai geven… Zie de Oxford voor uitsluitsel.
- In de basis is de GN’P wél duidelijk: 4cc Génépi, 1,5cc grapefruitiroop, 4cc appelsap en 6cc neutrale tonic; schenk alles in een tumbler of highball glas vol ijs, aftoppen met de tonic. Stir, not shake, en serveren met een schijf grapefruit op het glas;
- De Alpine Cosmo is wat dat betreft ook een goeie: 4cc Génépi, 2cc Triple Sec, 2cc citroensap en 3cc cranberrysap; in een shaker, ijs erbij en goed shaken niet stirren. Strainend een martiniglas in, een whiff limoenschil eroverheen en op het glas en presto;
- De Pink Flowers, zoals hiernaast is dan alweer wat meer voor de kenners: 4,5cc Génépi, 1,5cc roze grapefruitsiroop, 1,5cc roze grapefruitsap, 2cc ei-wit en 3 kardamompitten; stuik (muddle) de pitten in een shaker, alle vloeibaars erbij – geen ijs! we hebben het over een dry shake – en schudden maar, als we dan een egale emulsie hebben, vullen met ijs en tien seconden fors shaken. Dubbel strainen en dan een gekoeld martiniglas in; afmaken met een schijfje grapefruit en kardamompitten;
- En voor de volgende ochtend is er de Alpina Bellini: 2cc Génépi, 1cc perziksiroop (of -sap), 2cc perzikpulp en 10cc mousserende wijn – gezien onze voorkeuren, is een goede echte aan te raden – schenk alles in een flûte (of tulpglas, zou ik zeggen), de perzik erbij (en goed roeren voor de egale emulsificering, en dan afmonteren met een eetbaar bloempje;
- White Negroni met ge voor gi. Logisch. Whisky Sour, zelfde truc;
- We zien ook wel wat in de Genepito met soda, ijs, rietsuiker, muntblaadjes en limoensap, of de Julep met ginger ale, limoensap, muntblaadjes en sinaas (beide muddled, medium-stevig gekneusd), of de Genepì Martini – sophisticated met gin, groene absinth en citroentwist (gemixt en gestrained);
- Génépi Spritz: Génépi, sparrenlikeur of -siroop, prosecco, en eventueel wat bruiswater over ijs roeren, en serveren met een dennentakje;
- Génépi Mojito: Verse muntblaadjes stuiken, wat limoensap en rietsuiker in een glas erbij, stevige maat génépi erop en ijs naar behoefte. Soda erop en een muntblaadje ter garnering;
- Génépi Hot Chocolate: Melk opwarmen en pure chocola erbij roeren tot een gladde massa ontstaat. Dan een flink shot génépi erbij, en serveren met slagroom en een lichte sneeuw van cacao;
- En een hele rits van een van de makers. Lijkt een trendje; recepten geven bij de producten. Ook als die in Valle d’Aosta zitten;
- Oh, het kan naturlijk gewoon puur, in een cognacglas zelfs, of een borrelglaasje of n voor wie nog wat haarspelden moet rijden, of simpel met wat citroensap en (semibruis)water in een highball. Locals doen er nog wel eens een toefje cacao doorheen;
- Enne, ook de meest serieuze trendsetters doen mee met de recepten-craze;
- Het houdt niet op. Een Banner in the Sky (génépy met een kokos-wash plus wittechocolade-washed gin), een Last Word-variant (gin, maraschino en genepi in de plaats van de groene Chartreuse); het kan nog veel verder.
Maar we hadden het over Eten.
Daarvoor geldt: Hoe rijker en luxer, hoe beter. Denk, na een génépi-apéritif, dan wel aan steviger spul op de kazen- en charcuterie-tot-chocolade-bandbreedte (wij zijn 100% vóór de, passende, Alpiene kazen!) of witromige pasta’s (maltagliati bij uitstek). Als garnering over een ijscoupe, of als verwarmer van een sterke koffie gaat het ook helemaal goed. En met een goede lichte G, of een cocktailtje, past ook zeker zoiets als Oesters perfect. Als u iets te lang, te veel uit de (uiteraard kaas-!)fonduepan hebt lopen hengelen, is een kruidiger genepì ook een prima digestif.
[Terug naar boven]
Afrondend: Tsja er mag nog flink wat productie onze kant heen komen (qua Nederland, of ten minste mijn adres). Want er is zo veel mee te doen en te proeven. Dank voor de ongevraagde levering van materiaal, deze, deze en deze-naast-deze. Met deze er nog naast. En de vele andere, hierboven her en der gelinkte.
Een en ander roept om proeverijen… En field research.
En uitbreiding naar vergelijkbare dranken. Chartreuse: Weet niet; wel errug single-soortig. Vermouths: now we’re talking.
[Terug naar boven]
[Terug naar Wijn is Fijn]
Voor wie echt helemaal los wil gaan, hieronder nog even een kort lijstje van alle erkende ondersoorten van de Artemisia met, waar van eventuele toepassing, de Engelse ‘gewone’ namen, zoals opgenomen op Plants of the World:
Artemisia abrotanum L. – southernwood, southern wormwood, slovenwood, abrotanum, old-man, lad’s love
Artemisia absinthium L. – grand wormwood, absinthium
Artemisia adamsii Besser
Artemisia afra Jacq. ex Willd. – African wormwood, African sagebrush
Artemisia alaskana Rydb. – Alaska wormwood; synonym of Artemisia kruhsiana subsp. alaskana
Artemisia alba Turra – camphor southernwood
Artemisia aleutica Hultén – Aleutian wormwood
Artemisia amoena Poljakov
Artemisia annua L. – annual wormwood, sweet sagewort, sweet Annie
Artemisia araxina Takht.
Artemisia arborescens L. – tree wormwood
Artemisia arbuscula Nutt. – little sagebrush, low Sagebrush, black sage
Artemisia arctisibirica Korobkov
Artemisia arenaria DC.
Artemisia arenicola Krasch. ex Poljakov
Artemisia argentea L’Hér. – Madeira wormwood
Artemisia argyi H.Lév. & Vaniot – Chinese mugwort
Artemisia argyrophylla Ledeb.
Artemisia armeniaca Lam.
Artemisia australis Less. – ʻĀhinahina, Oʻahu wormwood[10]
Artemisia austriaca Jacq.
Artemisia avarica Minat.
Artemisia balchanorum Krasch.
Artemisia baldshuanica Krasch. & Zaprjag.
Artemisia bargusinensis Spreng.
Artemisia bejdemaniae Leonova
Artemisia bhutanica Grierson & Spring.
Artemisia biennis Willd. – biennial sagewort, biennial wormwood
Artemisia bigelovii A.Gray – Bigelow sage, Bigelow sagebrush
Artemisia borealis Pall.
Artemisia borotalensis Poljakov
Artemisia caerulescens L.
Artemisia caespitosa Ledeb.
Artemisia californica Less. – coastal sagebrush, California sagebrush
Artemisia campestris L. – field wormwood, sand wormwood
Artemisia cana Pursh – silver sagebrush
Artemisia capillaris Thunb. – capillary wormwood, yin-chen wormwood
Artemisia carruthii Wood ex Carruth. – Carruth sagewort, Carruth’s sagebrush
Artemisia chamaemelifolia Vill.
Artemisia cina O.Berg & C.F.Schmidt – santonica, Levant wormseed
Artemisia ciniformis Krasch. & Popov ex Poljakov
Artemisia compacta Fisch. ex DC.
Artemisia cuspidata Krasch.
Artemisia czukavinae Filatova
Artemisia daghestanica Krasch. & Poretzky
Artemisia demissa Krasch.
Artemisia deserti Krasch.
Artemisia desertorum Spreng.
Artemisia diffusa Krasch. ex Poljakov
Artemisia dimoana Popov
Artemisia dolosa Krasch.
Artemisia douglasiana Bess. – Douglas’ mugwort, Douglas’ sagewort, northwest mugwort
Artemisia dracunculus L. – tarragon, silky wormwood
Artemisia dubia Wall.
Artemisia dubjanskyana Krasch. ex Poljakov
Artemisia dumosa Poljakov
Artemisia elongata Filatova & Ladygina
Artemisia eremophila Krasch. & Butkov ex Poljakov
Artemisia fedtschenkoana Krasch.
Artemisia ferganensis Krasch. ex Poljakov
Artemisia filifolia Torr. – sand sagebrush, sand-sage, silvery wormwood
Artemisia franserioides Greene – ragweed sagebrush
Artemisia freyniana (Pamp.) Krasch.
Artemisia frigida Willd. – fringed sagebrush, fringed-sage, prairie sagewort, estafiata
Artemisia fulvella Filatova & Ladygina
Artemisia furcata Bieb. – forked wormwood
Artemisia galinae Ikonn.
Artemisia genipi Weber ex Stechm.
Artemisia glacialis L. – glacier wormwood, alpine mugwort
Artemisia glanduligera Krasch. ex Poljakov
Artemisia glauca Pall. ex Willd.
Artemisia glaucina Krasch. ex Poljakov
Artemisia globosa Krasch.
Artemisia globularia Cham. ex Bess. – purple wormwood
Artemisia glomerata Ledeb. – cudweed sagewort, Pacific alpine wormwood
Artemisia gmelinii Webb ex Stechmann – Gmelin’s wormwood, Russian wormwood
Artemisia gorgonum Webb
Artemisia gracilescens Krasch. & Iljin
Artemisia granatensis Boiss. ex DC.
Artemisia gurganica (Krasch.) Filatova
Artemisia gypsacea Krasch., Popov & Lincz. ex Poljakov
Artemisia halodendron Turcz. ex Besser
Artemisia heptapotamica Poljakov
Artemisia herba-alba Asso – white wormwood
Artemisia hippolyti Butkov
Artemisia hololeuca M.Bieb. ex Besser
Artemisia incana (L.) Druce
Artemisia indica Willd. – Indian wormwood
Artemisia insularis Kitam.
Artemisia integrifolia L.
Artemisia issykkulensis Poljakov
Artemisia jacutica Drobow
Artemisia japonica Thunb. – otoko yomogi
Artemisia judaica L.
Artemisia juncea Kar. & Kir.
Artemisia karatavica Krasch. & Abolin ex Poljakov
Artemisia karavajevii Leonova
Artemisia kaschgarica Krasch.
Artemisia kauaiensis (Skottsberg) Skottsberg – ʻĀhinahina, Kauaʻi wormwood
Artemisia keiskeana Miq.
Artemisia knorringiana Krasch.
Artemisia kochiiformis Krasch. & Lincz. ex Poljakov
Artemisia koidzumii Nakai
Artemisia kopetdaghensis Krasch. ex Poljakov
Artemisia korovinii Poljakov
Artemisia korshinskyi Krasch. ex Poljakov
Artemisia kuschakewiczii C.G.A.Winkl.
Artemisia laciniata Willd. – Siberian wormwood
Artemisia lactiflora Wall. ex DC. – white mugwort
Artemisia lagocephala (Besser) DC.
Artemisia lagopus Fisch. ex Besser
Artemisia latifolia Ledeb.
Artemisia ledebouriana Besser
Artemisia lehmanniana Bunge
Artemisia lessingiana Besser
Artemisia leucodes Schrenk
Artemisia leucophylla (Turcz. ex Besser) Pamp.
Artemisia leucotricha Krasch. ex Ladygina
Artemisia lipskyi Poljakov
Artemisia littoricola Kitam.
Artemisia longifolia Nutt. – longleaf sagebrush, longleaf wormwood
Artemisia ludoviciana Nutt. – gray sagewort, prairie sage, white sagebrush, Louisiana-sage, western-sage
Artemisia macilenta (Maxim.) Krasch.
Artemisia macrantha Ledeb.
Artemisia macrocephala Jacq. ex Besser
Artemisia macrorhiza Turcz.
Artemisia maritima L. – sea wormwood, absinthe de mer
Artemisia marschalliana Spreng.
Artemisia mauiensis (A.Gray) Skottsberg – ʻĀhinahina, Maui wormwood
Artemisia maximovicziana Krasch. ex Poljakov
Artemisia medioxima Krasch. ex Poljakov
Artemisia michauxiana Bess. – Michaux sagebrush, Michaux’s wormwood, lemon sagewort
Artemisia minor Jacq. ex Besser
Artemisia mogoltavica Poljakov
Artemisia mongolica (Besser) Fisch. ex Nakai
Artemisia mongolorum Krasch.
Artemisia montana (Nakai) Pamp.
Artemisia mucronulata Poljakov
Artemisia nakaii Pamp.
Artemisia namanganica Poljakov
Artemisia negrei Ouyahya
Artemisia nesiotica Raven – island sagebrush
Artemisia nigricans Filatova & Ladygina
Artemisia niitakayamensis Hayata
Artemisia nilagirica (C.B.Clarke) Pamp.
Artemisia nitida Bertol.
Artemisia nortonii Pamp.
Artemisia norvegica Fr. – Norwegian mugwort, alpine sagewort
Artemisia nova A.Nels. – black sagebrush, small sagebrush
Artemisia obtusiloba Ledeb.
Artemisia occidentalisichuanensis Y.R.Ling & S.Y.Zhao
Artemisia occidentalisinensis Y.R.Ling
Artemisia oelandica (Besser) Krasch.
Artemisia olchonensis Leonova
Artemisia oliveriana J.Gay ex Besser
Artemisia ordosica Krasch.
Artemisia orientalixizangensis Y.R.Ling & Humphries
Artemisia orientaliyunnanensis Y.R.Ling
Artemisia packardiae J.Grimes & Ertter – Packard’s wormwood, Succor Creek sagebrush
Artemisia palmeri A.Gray – San Diego sagewort
Artemisia palustris L.
Artemisia pallens Wall
Artemisia pannosa Krasch.
Artemisia papposa S.F.Blake & Cronq. – Owyhee sage, Owyhee sagebrush
Artemisia pattersonii A.Gray – Patterson’s wormwood
Artemisia pedatifida Nutt. – birdfoot sagebrush, matted sagewort
Artemisia pedemontana Balb.
Artemisia persica Boiss.
Artemisia phaeolepis Krasch.
Artemisia pontica L. – Roman wormwood, green-ginger
Artemisia porrecta Krasch. ex Poljakov
Artemisia porteri Cronq. – Porter’s wormwood, Porter mugwort
Artemisia princeps Pamp. – Japanese mugwort, yomogi
Artemisia prolixa Krasch. ex Poljak.
Artemisia punctigera Krasch. ex Poljakov
Artemisia pycnocephala (Less.) DC. – beach wormwood, coastal sagewort
Artemisia pygmaea A.Gray – pygmy sagebrush
Artemisia quinqueloba Trautv.
Artemisia remotiloba Krasch. ex Poljakov
Artemisia rhodantha Rupr.
Artemisia rigida (Nutt.) A.Gray – scabland sagebrush
Artemisia rothrockii A.Gray – timberline sagebrush
Artemisia roxburghiana Wall. ex Besser
Artemisia rubripes Nakai
Artemisia rupestris L. – rock wormwood
Artemisia rutifolia Stephan ex Spreng.
Artemisia saissanica (Krasch.) Filatova
Artemisia saitoana Kitam.
Artemisia salsoloides Willd.
Artemisia samoiedorum Pamp.
Artemisia saposhnikovii Krasch. ex Poljak.
Artemisia schmidtiana Maxim. – angel’s hair
Artemisia schrenkiana Ledeb.
Artemisia scoparia Waldst. & Kit. – redstem wormwood, yin-chen wormwood
Artemisia scopiformis Ledeb.
Artemisia scopulorum A.Gray – alpine sagebrush, dwarf sagebrush
Artemisia scotina Nevski
Artemisia semiarida (Krasch. & Lavrenko) Filatova
Artemisia senjavinensis Bess. – arctic wormwood
Artemisia sericea Weber ex Stechm.
Artemisia serrata Nutt. – sawtooth wormwood
Artemisia sieberi Besser
Artemisia sieversiana Willd. – sieversian wormwood
Artemisia spiciformis K.Koch
Artemisia spicigera K.Koch
Artemisia spinescens D.C.Eaton – budsage [syn. Picrothamnus desertorum]
Artemisia splendens Willd.
Artemisia stelleriana Bess. – hoary mugwort, oldwoman, Dusty Miller, beach wormwood
Artemisia stenocephala Krasch. ex Poljak.
Artemisia subarctica Krasch.
Artemisia subchrysolepis Filatova
Artemisia sublessingiana Krasch. ex Poljakov
Artemisia subsalsa Filatova
Artemisia succulenta Ledeb.
Artemisia suksdorfii Piper – coastal wormwood, Suksdorf sagewort
Artemisia sylvatica Maxim.
Artemisia tanacetifolia L.
Artemisia taurica Willd. – Tauric wormwood
Artemisia tenuisecta Nevski
Artemisia terrae-albae Krasch.
Artemisia thuscula Cav.
Artemisia tianschanica Krasch. ex Poljak.
Artemisia tilesii Ledeb. – Tilesius’ wormwood, Aleutian mugwort
Artemisia tomentella Trautv.
Artemisia transbaicalensis Leonova
Artemisia transiliensis Poljakov
Artemisia trautvetteriana Besser
Artemisia tridentata Nutt. – big sagebrush, blue sage, black sage, basin sagebrush, common sagebrush
Artemisia tripartita Rydb. – threetip sagebrush
Artemisia turanica Krasch.
Artemisia turcomanica Gand.
Artemisia umbelliformis Lam. – Alps wormwood, alpine wormwood
Artemisia vachanica Krasch. ex Poljak.
Artemisia valida Krasch. ex Poljak.
Artemisia verlotiorum Lamotte – Chinese wormwood
Artemisia vulgaris L. – mugwort, felonherb, green-ginger, common wormwood
Artemisia waltonii J.R.Drumm. ex Pamp.
Artemisia wudanica Liou & W.Wang
Artemisia xerophytica Krasch.
Artemisia yadongensis Ling & Y.R.Ling
Artemisia yongii Y.R.Ling
Artemisia younghusbandii J.R.Drumm. ex Pamp.
Artemisia zayuensis Y.R.Ling
Artemisia zhongdianensis Y.R.Ling
[Terug naar Wijn is Fijn]